We zoenen meer en ons mentaal welzijn gaat erop vooruit, concludeert Grote Coronastudie

Het mentale welzijn van de gemiddelde Belg staat op het hoogste punt sinds de zomer van 2020, toen de maatregelen van de eerste lockdown grotendeels afgebouwd waren. Dat schrijft De Morgen op basis van de Grote Coronastudie en het wordt bevestigd door de onderzoekers achter de bevraging. Steeds meer mensen geven ook opnieuw een hand of zoen aan mensen buiten hun bubbel.

door
Redactie Online
Leestijd 2 min.

De Grote Coronastudie, de bevraging van de UAntwerpen, peilt al sinds het begin van de coronacrisis onder meer naar het mentale welbevinden van de Belgen. Dat doen de onderzoekers op basis van twaalf vragen, over onder meer concentratie- en slaaptekort, gevoelens van vertrouwen, neerslachtigheid en zelfwaardering.

Uit de recentste bevraging, van dinsdag 3 augustus, blijkt dat het al een tijdje de goede richting uitgaat: gemiddeld gezien staat ons mentale welzijn op het hoogste niveau sinds de zomer van 2020 en benaderen we zelfs het peil van de laatste Belgische Gezondheidsenquête (in 2018). Alle leeftijdsgroepen gaan erop vooruit.

Studenten

«Bij de studenten zien we de grootste stijging, maar zij hebben het ook het zwaarst gehad», zegt gezondheidseconoom Philippe Beutels van de UAntwerpen. «Vooral tijdens de tweede golf waren hun resultaten heel slecht. Nu ligt hun welbevinden nog steeds onder het gemiddelde, maar die trend zagen we ook voor corona al.»

We geven elkaar ook steeds vaker een hand of zoen, blijkt nog uit de resultaten. «We voelen ons meer beschermd en hebben meer normale contacten», zegt Beutels. «Deze stijgende cijfers zijn dus indicatief dat steeds meer mogelijk is.» Beutels wijst er wel op dat ook zaken meespelen die niet onderzocht zijn in deze studie.

Verdoken gevolgen

«Er moet rekening gehouden worden met psychische gevolgen van de coronacrisis op lange termijn, die nu misschien nog niet duidelijk zijn. Iemand die zich heel slecht heeft gevoeld en zich nu even beter voelt, kan later nog schade ondervinden. We moeten bovendien andere indicatoren onderzoeken, zoals het aantal beroepen op psychische hulp of het gebruik van antidepressiva.»