SOUNDCHECK. ‘Einzelgänger’ Novastar lost zesde plaat: «Ik wil in alle rust in mijn eigen ziel kunnen peuteren»

Joost Zweegers, alias Novastar, verhuisde op zijn vierde van Eindhoven naar Neerpelt, maar we zweren dat de man ooit zijn dagen zal slijten over het Kanaal. Want aan Zuid-Engeland heeft Zweegers zijn hart verloren. Voor de tweede opeenvolgende keer nam hij er een plaat – zijn zesde – op aan de zijde van Mikey Rowe (Robert Plant, Noel Gallagher’s High Flying Birds). «Telkens wanneer ik naar Brighton ga, zegt Mikey me dat ik de trein moet nemen», aldus Zweegers. «Dat is sneller. Maar ik wil niet snel gaan. Ik wil traag gaan, dus neem ik de boot. Voor mij begint het sprookje bij de meeuwen in Calais.» Metro sprak met een anglofiel over geschiedenis, muziek en Paul McCartney.

door
Quentin Soenens
Leestijd 5 min.

Dag Joost. ‘Holler and Shout’ heet de plaat. Vanwaar die titel?

Joost Zweegers: «De albumtitel is ook de titel van een song op de plaat. ‘Holler and Shout’ is een Engelse uitdrukking, die zoveel betekent als ‘schreeuwen, het uitroepen’. Je moet weten: ik werk vaak ’s nachts aan mijn muziek in mijn kelder – een soort atelier. Dat combineer ik met reizen naar Brighton, waar ik al jaren mijn muziek opneem in een studio. Bij het afwerken van deze plaat brak de pandemie uit, waardoor ik het resterende deel noodgedwongen in mijn kelder moest opnemen. ‘Holler and shout’ slaat op het bewaren van positivisme in bange tijden, in plaats van te klagen. We moeten zoeken naar een uitlaatklep.»

«Ik reis regelmatig af naar Zuid-Engeland, waar ik al zes jaar samenwerk met Mikey Rowe, de toetsenist van Oasis die ook de musical director is van Noel Gallagher. Die man heeft de productie van mijn laatste twee platen op zich genomen. Ik beschouw Engeland als mijn tweede thuis. Het land is een droomwereld voor een geschiedenisfreak als ik.»

Wat heeft je geïnspireerd tijdens het schrijven van de plaat?

«Engeland is een grote bron van inspiratie, en daarnaast is ook de muziek an sich een trigger. Tijdens het creatieproces breng ik gemakkelijk vier à vijf nachten door in mijn atelier, waar ik in eerste instantie muziek maak voor mezelf. Ik schrijf heel veel, maar daar zit veel afval tussen. Met wat geluk komt er na acht uur prutsen een melodie uit de lucht gevallen die me kan bekoren. Bij de finale selectie hou ik misschien 5% van mijn ideeën over. Mijn doelstelling is altijd het najagen van dat ene stukje muziek dat mij kan overtuigen. Als het eenmaal zover is, is dat een onbetaalbaar moment.» «Mijn kelder is mijn levensader: ik pingel er elke dag als een tiener op los. Ik werk niet doelgericht: ik begin gewoon met schrijven of spelen en verval in een soort trance. Idem als ik op een podium sta. Dan doe ik tijdens het spelen mijn ogen dicht en word pas twee uur later wakker.» «Ik kom uit een weinig muzikale familie. Niemand van het gezin bespeelde een instrument. Mijn interesse in muziek werd aangestoken door naar The Beatles te luisteren. Ik leerde mezelf aan hoe instrumenten te bespelen, en ontdekte zo mijn aanleg voor muziek.»

Wat was er van je geworden mocht je jouw muzikaal talent nooit ontdekt hebben?

(gedecideerd) «Archeoloog. Dat zal er vroeg of laat nog wel van komen. Ik heb altijd een passie voor geschiedenis gehad. Ik vermoed dat de interesse aangewakkerd is toen mijn vader me als kind meegenomen heeft naar Hôtel des Invalides in Parijs, waar Napoleon begraven ligt. Dat is één van mijn eerste herinneringen gelinkt aan geschiedenis.»

«Door zo vaak in Engeland te vertoeven heb ik intussen een enorme fascinatie ontwikkeld voor het neolithicum; Stonehenge en zo. In het noorden van Engeland zijn er gigantisch veel gelijkaardige sites. Die passie voor geschiedenis maakt dat ik veel alleen reis, op zoek naar bepaalde archeologische sites. Er heeft altijd al een einzelgänger in mij geschuild. Ik heb jarenlang op straat gespeeld en heb op mijn eentje heel Europa doorgereisd. Die ‘einzelgänger-vibe’ sijpelt ook door in mijn muziek.»

«Los daarvan beleef ik muziek ook als een individueel gegeven: het creëren moet alleen gebeuren. Ik wil in alle rust in mijn eigen ziel kunnen peuteren.»

Wie zijn je persoonlijke muzikale helden?

«Ik ben altijd al, van kindsbeen af, een Beatlesfan geweest. Voor de pop en de melodieën. Ik ben ook een zware fan van Neil Young: die heeft enorm veel vibe in zijn muziek, en hij klinkt heel authentiek en écht. Touren met hem was een jongensdroom die in vervulling ging. Dat zijn de twee grootste. Daarnaast heeft een obscure band uit eind jaren 90 een grote invloed gehad op mij: de Engelse alternatieve rockband The Sundays. Ik zette hun muziek elke lente op. Ook The Waterboys, uit de jaren 80, heb ik vaak gedraaid. Maar hedendaagse artiesten kunnen mij evengoed bekoren: Bon Iver, Beck, Lana Del Rey… Ik luister naar heel veel.»

Je songs worden steevast omschreven als ‘volmaakte popsongs’. Wat is het geheim van een goede popsong?

«Dat is er niet. Ik kan wel zeggen waar ik van hou: ik streef altijd muzikale harmonie na tussen strofe en refrein. Het ene moet het andere triggeren, waardoor je het liedje steeds opnieuw wil beluisteren. Ik hou van aparte melodieën die nét niet te makkelijk zijn. Heel veel onsterfelijke songs hebben harmonieuze, Beatlesque harmonieën.»

Je bent dit jaar vijftig geworden. Is dat een moment in je leven waarop je terugblikt en de balans opmaakt van de voorbije halve eeuw?

«Niet echt. Ik heb een heel abstract leven. Ik leef van muziek – dingen maken en spelen voor mensen – van energie geven en energie terugkrijgen. Er zit weinig structuur in mijn leven. De ene keer heb ik een heel intense campagne waarin ik veel speel, in andere periodes sta ik zelden op een podium. Dat zorgt ervoor dat ik nooit echt terugblik. Leeftijd heeft voor mij weinig belang. Ik probeer vooral gezond te zijn en gezond te leven: genoeg slaap, gezond eten, enzovoort. Daar ben ik wel mee bezig.»

Wat was voor jou je muzikale hoogtepunt van de voorbije vijftig jaar?

(denkt na) «Dat zijn er heel veel. Misschien was hét hoogtepunt wel het moment waarop mijn doorbraaksingle ‘Wrong’ ontstond, na urenlang van nachtelijk geëxperimenteer. Ik was toen zeventien, achttien jaar. Hij kwam pardoes uit de lucht gevallen. ‘Dat lijkt wel van iemand anders’, dacht ik. Die song heeft mijn leven veranderd. Ik heb al veel dromen zien uitkomen – ik heb getourd met Neil Young, heb Paul McCartney ontmoet – maar het is allemaal begonnen met die ene song.»

‘Never meet your heroes’, wordt er altijd gezegd, maar dat advies heb jij dus in de wind geslagen. Hoe was die ontmoeting met McCartney?

(enthousiast) «Dat was top. Het was een kort gesprek, een minuutje of vijf. Hij was heel cool. Ik moest mezelf eerst voorstellen, en omdat ik ook muzikant ben was er meteen een connectie. Ik had een vraag voorbereid over zijn vader, die als pianist in een big band in de jaren 20 en 30 verantwoordelijk was voor een deel van Pauls muzikale roots. Dat type vaudevillemuziek heeft veel invloed gehad op de melodieën die McCartney schreef.»

«Trouwens: één van mijn muzikale jongensdromen is om ooit op te nemen in Abbey Road Studio 2, het summum van de muziekstudio’s in Londen; de studio waar The Beatles hun muziek opgenomen hebben.»

‘Holler and Shout’ is nu uit bij Universal.