WHAT ABOUT... het spoor? Drie miljard extra om de trein weer op de rails te krijgen

Treinen die stipt en vaker rijden, die toegankelijker zijn en aantrekkelijkere tarieven aanrekenen. Om die steile ambities waar te maken, zijn afdoende middelen nodig. De federale overheid beweert al langer dat de trein de ruggengraat van de mobiliteit van morgen moet worden. Om dat te verwezenlijken, heeft ze onlangs 3 miljard euro extra uitgetrokken voor de ontwikkeling van het spoor. We overlopen even waar dat geld allemaal voor zal dienen.

door
Oriane Renette
Leestijd 4 min.

Zoals algemeen geweten is de economische context moeilijk, maar begin deze week verliet federaal minister van mobiliteit Georges Gilkinet (Ecolo) toch het begrotingsconclaaf met een eerder tevreden glimlach om de mond. Hij had gehoopt om 4 miljard te kunnen losweken voor de spoorwegen, en het zijn er uiteindelijk 3 geworden. Op zich een aanzienlijk bedrag, zij het niet zo hoog als wat de NMBS en Infrabel hadden verwacht. Zij hadden geraamd dat er 3,4 miljard over tien jaar nodig was, bovenop hun dotatie. Tel daar de 2 miljard bij die aan het begin van de legislatuur al bedongen waren, en je komt in totaal aan 5 miljard herfinanciering voor het spoor.

Die bijkomende middelen zullen nu ook de basis vormen voor de toekomstige beheerscontracten van de NMBS en Infrabel. De onderhandelingen daarvoor moeten tegen december afgerond zijn (de meest recente contracten dateren al van... 2012!). «Het is echt een marathon, en nu hebben we kilometer 40 bereikt», vertelt Georges Gilkinet aan Metro. «We weten dat de laatste twee kilometer nog het lastigst zullen zijn, en ik kraai zeker nog geen victorie. Maar ik ben er wel van overtuigd dat onze bedrijven dankzij de vooruitgang die we na jaren van gebrekkige investeringen geboekt hebben prestaties van het hoogste niveau zullen leveren op het gebied van het spoor.»

‘Spoorvisie 2040’

In de praktijk zijn die miljarden (bovenop de jaarlijkse dotaties) bedoeld om de doelstellingen van ‘Spoorvisie 2040’ te verwezenlijken, het plan dat in mei dit jaar opgetekend werd: over het algemeen een trein om de 30 minuten en rond de grote steden om de 15 minuten, geïntegreerde dienstregelingen, verbeterde stiptheid en toegankelijkheid, een aantrekkelijk prijsbeleid, een sterke concurrentiepositie tegenover het luchtverkeer, en ga zo maar door. Finaal moet die ambities het aantal passagiers en het volume vervoerde goederen verdubbelen tegen 2040.

«Op het spoor is de tijd je bondgenoot», stipt de Ecolo-politicus aan. «We hadden dan ook nood aan een langetermijnvisie. We zijn de spoorwegen weer op de rails aan het zetten, met de komende tien jaar een programma van investeringen, werkzaamheden en personeelswerving. Zowel bij de NMBS als Infrabel staan talloze jobs open (treinbegeleiders, bestuurders, technici, ...). Beide bedrijven zetten bovendien in op diversiteit, leiden hun eigen werknemers op en bieden een perspectief voor werkgelegenheid op lange termijn. De NMBS en Infrabel zullen ook sterker uit deze Vivaldi-regering komen, met een visie voor 2040 en een begrotingskader voor de komende 10 jaar.»

Concrete ontwikkelingen voor de reizigers

«De trein biedt een vierdubbel voordeel», gaat de minister van mobiliteit verder. «Er is uiteraard de mobiliteit, want hoe meer mensen en goederen met de trein reizen, hoe minder files er zijn. Er is de economie, want elke euro die je in het spoor investeert, levert er drie op in de economie. Er is het klimaat, want door de trein te nemen verminderen we onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. En er is de volksgezondheid, want het spoor stoot minder vervuilende stoffen uit en doet het aantal verkeersongevallen dalen. De hele samenleving haalt er profijt uit.»

Vandaag woont 80% van de Belgen op minder dan 5 kilometer van een station. Toch bedraagt het aandeel van de trein naar schatting ‘slechts’ 8% van alle transportmiddelen. Tegen 2040 wil de overheid dat opdrijven naar 15%. Een verdubbeling van het aantal reizigers houdt per definitie in dat je ook nieuwe treingebruikers aantrekt. Om dat voor elkaar te krijgen, zijn er drie actielijnen uitgezet:

1. De kwaliteit en de kwantiteit van de dienstverlening verbeteren. «Treinen vroeger ’s ochtends, later ’s avonds, frequenter, gemakkelijker toegankelijk, beter verbonden met andere transportmiddelen en met name met geïntegreerde dienstregelingen», verduidelijkt de minister. «Op die manier hoeft de trein nemen niet op je gemoed te wegen.»

2. Meer reizigers aantrekken tijdens de daluren . Dat moet gebeuren met goedkopere tariefformules buiten de spitsuren.

3. Aantrekkelijke tariefformules ontwikkelen. Dat kan bijvoorbeeld door ondernemingen aan te moedigen om overeenkomsten te sluiten met de NMBS, waarbij werknemers gratis gebruik kunnen maken van de trein. De werkgever zou dan 80% van de kostprijs voor zijn rekening nemen, de federale overheid 20%. Een andere strategie zal zijn om de bestaande formules te vereenvoudigen (gratis voor reizigers jonger dan 12 jaar, kortingen voor ouderen, voordelige passen, enz). «We zullen vooral de kortingen voor onder meer jongeren (tot 26 jaar) en groepen (vanaf 4 personen) en tijdens de daluren automatisch maken» belooft minister Gilkinet. «Tegen het eind van deze legislatuur zullen we een prijsbeleid ontwikkelen dat echt aantrekkelijker is.»