WHAT ABOUT. Massatoerisme na corona: hoeveel mag een blik op de Himalaya kosten?

Nepal verbiedt solotrekken doorheen het hele land en Indonesië haalt toeristen van de motorfiets in Bali. Het zijn twee opvallende maatregelen die overheden vorige week namen tegen massatoerisme. Al schuilt er ook een economische realiteit onder: veel landen die afhankelijk zijn van toerisme zijn nog bijlange niet hersteld van de coronacrisis. Wat betekent dat voor de toekomst van toerisme? En mogen we nog meer van die maatregelen verwachten?

door
Lien Delabie
Leestijd 3 min.

«Ze rijden als zatlappen en dragen geen helm. Dat is extreem gevaarlijk.» Aan het woord is een toerist, die op de Indonesische nieuwssite detik uitlegt waarom hij voorstander is van het nieuwe motorfietsverbod in Bali. Gouverneur I Wayan Koster maakte vorige week bekend dat hij het dit jaar nog toeristen onmogelijk wil maken om motorfietsen te huren. In de laatste twee weken alleen al had Bali 171 toeristen op de bon moeten slingeren. Een greep uit de overtredingen: rijden zonder helm, zonder rijbewijs, met een valse nummerplaat of simpelweg zonder oog voor verkeersregels. Oplossing? Wie wil rondzwerven op het Indonesische paradijs zal zich moeten verplaatsen met voertuigen voorzien door reisorganisaties.

Parallele werelden

In Nepal klonk vorige week een gelijkaardig geluid. Daar is het vanaf 1 april niet meer mogelijk om door het Himalayagebergte te trekken op je eentje, of eender waar in het land. Mani R. Lamichhane, directeur van het Nepal Tourism Board, haalt aan dat er ieder jaar een dozijn mensen vermist raakt of sterft. «Vaak kan de regering hen niet opsporen omdat ze afgelegen routes genomen hebben.» Buitenlandse toeristen die willen ronddwalen tussen de hoogste bergen ter wereld moeten voortaan een erkende gids inhuren.

In beide verhalen vallen enkele parallellen te ontwaren. Beide landen zijn extreem afhankelijk van het koopgedrag van buitenlandse bezoekers en beide landen bezwijken al jaren onder het massatoerisme. Zij gaan daar bovendien nu allebei munt uit slaan. De maatregel zou Nepal 40.000 nieuwe jobs opleveren voor eigen bewoners, in Bali wrijven de touroperators alvast in hun handen. Maar let op: regeringen nemen die maatregelen niet louter voor de winst. Vermoedelijk kampt dit duo elk nog met enkele openstaande coronafacturen. De toeristische sector kan dan wel weer ademen, hersteld is ze niet (zie kader).

Wat betekent dat voor toeristen?

«Toerisme is de grootste vrijwillige overdracht van geld van de rijken naar de armen in de geschiedenis», citeerde The Guardian recent nog ontwikkelingsondernemer Lelei Lelaulu. Het klopt dat het westen nog steeds een deel van de inkomsten van toeristische oorden met een kleiner vermogen, zoals Bali en Nepal, afsnoept – bijvoorbeeld door dure hotelketens te planten in een gebied waar de lokale bevolking zich dat niet kan veroorloven. Maar de toeristische sector is hoe dan ook voor veel armere landen een hefboom. Het mes snijdt evenwel aan twee kanten. Massatoerisme heeft een enorme ecologische impact, creëert overlast en kost hen op termijn ook geld. Aan een helikopterredding van een gestrande toerist hangt voor Nepal bijvoorbeeld al snel een prijskaartje van 10.000 dollar.

Die landen moeten nu streven naar een nieuw evenwicht, waarbij massatoerisme beteugeld wordt zonder te veel inkomsten te verliezen. Bali en Nepal doen dat via hun solotrekkings- en motorfietsenverbod. Zo kunnen ze de inkomsten naar zichzelf toetrekken door toeristen te verplichten om op hun eigen reisorganisaties te steunen voor vervoer en begeleiding. Toch luidt bij beide voorstellen dezelfde kritiek: «de klanten zullen wegblijven door de hogere kosten». Maar als het reserveringsslot op de Machu Picchu en duurdere Mount Everest-vergunningen één ding bewezen, is het wel dit: toeristen blijven altijd betalen.