Terroristen grepen al eerder naar voertuig als wapen

Hoewel het niet strookt met het beeld dat we van terreur hebben, is het niet de eerste keer dat terroristen naar een voertuig grijpen om een aanval uit te voeren. In het recente verleden werden in naam van de jihad al drie zo'n aanslagen uitgevoerd, al hadden die wel militairen en politieagenten als doelwit.
door
Xavier
Leestijd 2 min.

Sinds enkele jaren roepen de terreurgroepen al-Qaïda en Islamitische Staat (IS) in hun propagandamateriaal hun rekruten en aanhangers op om over te gaan tot acties, zonder precieze orders af te wachten, zonder organisatie om ze te trainen of te ondersteunen.

De keuze om een auto, of in het geval van de aanslag in Nice een vrachtwagen, te gebruiken als wapen, kadert in die strategie om eenzame wolven tot gewelddaden aan te zetten. Aboe Mohammed Al-Adnani, de officiële woordvoerder van IS, riep in 2014 de "soldaten van het kalifaat" op om de doelen met alle middelen aan te vallen.

Londen, Montréal en Parijs

Nog voor de oproep, in mei 2013, reden twee Londenaars van Nigeriaanse origine in Londen met een auto de jonge soldaat Lee Rigby aan. Nadien vielen ze het slachtoffer met messen aan. Op een videofilmpje net na de aanval, verklaarde een van de moordenaars dat hij "de moslims wilde wreken die werden gedood door Britse soldaten". Op zijn proces zei de vader van zes kinderen dat hij op missie was als soldaat van Allah en "in oorlog was tegen Groot-Brittannië".

Enkele maanden later, in oktober 2014, reed een 25-jarige Canadees die recent was bekeerd tot jihadistische denkbeelden, met zijn auto in op drie militairen in een voorstad van Montreal. Eén militair werd gedood en een andere raakte gewond. Na een politieachtervolging stapte de dader uit zijn wagen - een mes in de hand - en werd doodgeschoten. Na een familiale breuk wilde de jonge man naar Syrië trekken.

Een maand geleden, op 13 juni, gebruikte Larossi Abballa een mes om een politieman en zijn vrouw te doden in hun woning nabij Parijs. De aanval werd opgeëist door IS.

Foto AFP / A. Poujoulat