SOUNDCHECK. Debuut van Charlotte Adigéry & Bolis Pupul doet dansen en mijmeren: «Ik ben geconditioneerd om achterom te kijken als ik gelach hoor. Omdat ik denk dat ze met mij lachen»

Charlotte Adigéry & Bolis Pupul wagen zich op hun debuutplaat aan gevoelige onderwerpen in een speelse verpakking. Culturele appropriatie, misogynie, racisme, postkolonialisme, politieke correctheid...: voor Jan met de oogkleppen een mijnenveld, voor het eigenzinnige Gentse duo een kans om het maatschappelijk debat van wat extra brandstof te voorzien – en die is kostbaar dezer dagen. Brandstof die tegelijk de dansbenen in werking zet, want ‘Topical Dancer’ dient een dubbel doel: genieten én reflecteren.

door
Quentin Soenens
Leestijd 6 min.

Dag Charlotte en Bolis. Jullie doopten het debuutalbum ‘Topical Dancer’. Kunnen jullie die titel verklaren?

Bolis Pupul: «De titel is ontstaan tijdens een brainstorm met Stephen en David (Dewaele, nvdr.) van Soulwax. Het was aanvankelijk bedoeld als grap, maar mettertijd zagen we in dat die naam eigenlijk wel heel accuraat is. ‘Topical Dancer’ geeft weer dat we de vinger aan de pols van de maatschappij houden door actuele onderwerpen aan te snijden, terwijl het album ook heel dansbaar is. We verzoenen het dynamische met het statische. We zien het als een soort yin en yang; het zoeken van een evenwicht.»

Charlotte Adigéry: «De topics die we behandelen op de plaat kwamen vaak naar boven drijven in gesprekken tussen Bolis en ik. Het zijn zowel persoonlijke als maatschappelijke kwesties, maar evengoed zaken die we tegenkomen op Instagram. De aanvankelijke intentie was zeker niet om een geëngageerde plaat te schrijven. ‘Topical Dancer’ is gewoon de neerslag van gedachtewisselingen.»

Hoe is die bijzondere samenwerking tussen jullie ontstaan?

Pupul: «Via Stephen en David. Zij waren zot van Charlotte nadat ze met haar hadden samengewerkt voor de soundtrack van ‘Belgica’ en hadden haar uitgenodigd om iets op te nemen in hun eigen DEEWEE-studio. Maar die eerste ervaring viel tegen: ze werd een beetje overweldigd door al die muzikanten, het materiaal, de state-of-the-arttechnologie ... Toen hadden de broers (Dewaele, nvdr.) het idee om mij naast Charlotte te zetten. Ik had al twee EP’s bij DEEWEE gemaakt, dus ze kenden mij goed. Ze vermoedden dat het weleens kon klikken tussen ons. En zo geschiedde: al op dag één hebben we samen muziek gemaakt, en na vier dagen hadden we een EP’tje klaar.»

Charlotte, 2021 was een bewogen jaar voor jou. Je beviel van een zoontje Rocco, maakte een debuutalbum en daarbovenop werd je met Alzheimer gediagnosticeerde vader ernstig ziek. Hoe blik je nu terug op dat jaar?

Adigéry: «Het ligt nog te vers in het geheugen om echt te kunnen vatten wat het met mij doet. Soms zou ik op een bankje willen neervlijen om alles te verwerken (lacht). Het zijn allemaal heel grote emoties. Van onbeschrijflijke vreugde en liefde voor een kind over onbeschrijflijke dankbaarheid voor de plaat naar immens verdriet voor mijn papa. Dat verdriet sluimert nog steeds in mij, maar door mama te worden is er een soort overlevingsmechanisme ontstaan. Ik maak een rouwproces door, ook al leeft mijn vader nog. Soms ben ik enorm verdrietig, maar lukt het me niet om te huilen. Dat komt later misschien wel.»

Was de debuutplaat deel van dat verwerkingsproces?

Adigéry: «Zeker. Het heeft geholpen om bepaalde dingen te vatten en van mij af te schrijven, al denk ik dat er nog een plaatje in mij zit (lacht).»

Het nummer ‘Ceci n'est pas un cliché’ is uiteraard een knipoog naar René Magritte. ‘Things aren’t always what they seem’, luidt een tekstflard. Hebben jullie het over de illusie van liefde voor één nacht?

Pupul: «Het is niet zo diepgaand, maar je schotelt ons wel een interessante interpretatie voor. Voor ons is de song een spel, ontstaan uit reacties op veelvoorkomende clichés uit de popmuziek. Het is één lange opsomming van zinnetjes die we al duizend keer gehoord hebben. Een parodie op wat wij als goedkope clichés ervaren in de popmuziek. Maar dat hoeft niet de enige ware interpretatie van het lied te zijn – er bestaat trouwens geen verkeerde interpretatie van een lied. Het belangrijkste is welke betekenis jij aan de muziek geeft.»

De song ‘Thank You’ gaat over hoe muzikanten feedback van publiek, pers en producers ontvangen en dat allemaal met gespeelde nederigheid en dankbaarheid moeten slikken. Is die song autobiografisch?

Adigéry: «Elk woord in dat nummer, elk puntje van kritiek dat we aanraken, zijn dingen die we letterlijk hebben gehoord. De song vertegenwoordigt een gemeenschappelijk gevoel onder artiesten: het is niet omdat we op een podium staan, dat we een olifantenhuid hebben. Zoals Erykah Badu zegt in de live-versie van ‘Tyrone’: ‘Now keep in mind that I’m an artist / and that I’m sensitive about my shit’. We zijn ook kwetsbare wezens, en geen schietschijven. Artiesten claimen niet dat ze de waarheid in pacht hebben: ze zijn ook zoekende, alleen doen zij dat op een podium.»

Ik las in een interview met De Morgen dat het jou veel pijn doet als mensen je muziek niet goed vinden en dat je een grote nood voelt aan erkenning en appreciatie. Ben je tevreden met de erkenning die je vandaag krijgt in de media? Je wordt heel vaak omschreven als ‘een aanstormend talent’ en ‘the next big thing’.

Adigéry: «Die nood aan erkenning en bevestiging zegt veel over mijn kwetsbaarheden als persoon. Het is vooral de bedoeling om mij daarvan bewust te zijn. Dat wil niet zeggen dat ik hoéf bevestigd te worden. De belangrijkste oefening is mezelf de vraag te stellen waarom ik er nood aan heb. Verlangen naar bevestiging van buitenaf is sowieso een straatje zonder einde. Wanneer heb je voldoende bevestiging gekregen als het probleem bij jezelf ligt? Waarom kan ik niet gewoon mezelf bevestigen?»

«Ik denk dat het Marilyn Monroe was die zei: ‘Being a movie star was never as much fun as dreaming of being one’. Je vult die droom in met veel romantiek, maar de realiteit is dat het een bepaalde mentale weerbaarheid vergt om je niet te laten vangen aan die oppervlakkige bevestiging en liefde, want even later kan je evengoed uitgespuwd worden. Wat dan met je zelfbeeld?»

Pupul: «Als artiest zoek je de schijnwerpers op, dus uiteraard wil je een stuk erkenning voor je werk. Maar ik denk dat artiesten voorzichtig moeten zijn om niet aan alle feedback hetzelfde gewicht te geven. Kijk naar alle rotzooi die je vindt op sociale media, waar mensen met een lieve lust hun gal spuwen. Die commentaren zijn de laatste waar je rekening mee moet houden, denk ik dan.»

Charlotte, je hebt in verschillende interviews aangegeven dat je vroeger vaak geconfronteerd werd met racisme en pesterijen. Welke sporen hebben die negatieve ervaringen nagelaten op jou?

Adigéry: «Tegen pesterijen kan ik me nog weren, maar racisme is iets anders. In het dagelijkse leven betrap ik mezelf er vaak op dat ik handel naar het mogelijke vooroordeel van anderen. Simpelweg omdat ik al zo vaak geconfronteerd ben geweest met die vooroordelen. Ik ben bijvoorbeeld geconditioneerd om achterom te kijken als ik gelach hoor, want de kans bestaat dat ze met mij lachen. Ik ben ook constant op mijn hoede in het openbaar, want de kans dat ik mij moet verdedigen is altijd aanwezig. Het is niet zo dat ik de hele tijd rondloop met gebalde vuisten, klaar om een belager een mep te verkopen; het is eerder een voortdurend ongemak. Racisme kan trouwens ook heel subtiel zijn, zo heeft Black Lives Matter aangetoond. Op dat vlak is het nog een work in progress: het begin van de bewustwording is er.»

«Als artieste hebben die confrontaties met racisme geen weerslag op mij – al denk ik dat die nood aan erkenning misschien wel daarin geworteld is. Als je van jongs af aan het gevoel krijgt dat je minderwaardig bent, doet dat iets met jou. Onbewust wil ik bewijzen dat ik óók slim en succesvol kan zijn.»

‘Topical Dancer’ verscheen op 4 maart via DEEWEE. De ‘Topical Dancer’-tournee van Charlotte Adigéry en Bolis Pupul houdt op 20 april halt in de Ancienne Belgique in Brussel.