MOVIES. FOMO: «Een slasherfilm mag niet alleen maar over de slachtpartijen gaan»

Met een goed concept kom je al een heel eind in het horrorgenre. Wat dacht je bijvoorbeeld van deze: tien influencers nemen deel aan een nieuw realityprogramma waarbij ze een wereldreis kunnen winnen. Binnen de kortste keren dringt het echter tot hen door dat ze opgejaagd worden door een gemaskerde moordenaar die hen één voor één elimineert. Welkom bij ‘FOMO’, de eerste langspeelfilm van de jonge Limburgse cineast Leander Hanssen.

door
Ruben Nollet
Leestijd 4 min.

‘FOMO’ is geen oorspronkelijk idee van jou. Hoe zijn de producenten bij jou terechtgekomen?

Leander Hanssen: «Via via, denk ik. Mijn goeie vriend en vaste coscenarist Niels Snoek en ik verzinnen al enkele jaren pitches voor kortfilms, vooral in het horrorgenre. We hebben deelgenomen aan enkele wedstrijden en een paar dossiers ingediend, maar het was ons nooit gelukt om iets van de grond te krijgen. Maar blijkbaar is het mensen ter ore gekomen dat we graag horror wilden doen. In Vlaanderen vind je ook niet veel beginnende regisseurs die met dat genre bezig zijn.»

Hoe kun je met een horrorfilm — en zeker een slasherfilm zoals deze — nog fris en origineel uit de hoek komen?

«Veel hangt af van de groep mensen die de moordenaar achter zich aan krijgen. Als dat leuke personages en figuren zijn, geeft dat iets meer. Zeker als je daar nog wat gekke elementen aan toevoegt. Het mag niet alleen maar over de slachtpartijen gaan. We hebben geprobeerd om een boeiende groep karakters samen te stellen, met relaties waar je om geeft. We hebben de acteurs ook redelijk wat vrijheid gegeven om hun rol in te vullen. Daardoor komt alles meer tot leven. Interessante personages, een goeie sfeer, en af en toe een scheut extreem geweld. Dat is een formule die wel werkt.»

Ik kan me voorstellen dat het plezierig moet zijn om met praktische effecten te werken. Hoe heb je die aangepakt?

«Dat was superleuk. De oorspronkelijke treatment [een soort samenvatting van het verhaal, rn] van ‘FOMO’ komt van Ilse Schooneknaep en Maximiliaan Verheyen, maar Niels en ik hebben het scenario geschreven en dus ook alle moorden bedacht. Het was heel bevredigend om de dingen die we verzonnen hadden voor onze ogen te zien gebeuren. Het is ook veel fijner om het in het echt te doen in plaats van achteraf met de computer. Maar het is telkens een stressmoment, want je hebt vaak maar één kans. Als het mislukt, krijg je een hoop werk om alles op te kuisen en weer op te stellen, en dan zit je snel met overuren. Gelukkig hadden we een heel goed team voor make-up en stunts.»

Wat hebben jullie gebruikt als bloed?

«Een soort glucosesiroop. Onze decormensen hadden 20 verschillende soorten gemaakt met verschillende dikte en kleurschakeringen. Daar mocht ik er dan een paar uit kiezen. Er was eentje met munt en een ander met aardbei. Die met munt was niet zo’n groot succes, want het stonk blijkbaar.» (lacht)

Er spelen ook echte influencers mee in ‘FOMO’, zoals Jamie-Lee Six en Steffie Mercie. Hoe wist je dat die konden acteren?

«We hebben veel tijd gestopt in het castingproces. Er waren minstens drie rondes, en daarna hebben we lang gerepeteerd. Ik heb enkel mensen geselecteerd op wie ik vertrouwde dat ze goed acteerwerk zouden leveren. Ik ben zeker niet op zoek gegaan naar het soort acteurs dat je traditioneel in slechte B-films ziet. Ik wilde het serieus aanpakken en de personages ernstig nemen.»

Hoe ben je eigenlijk horrorfan geworden?

«Toen ik een jaar of 15 was, zag ik met Halloween een double bill op de Nederlandse televisie. Dat was de originele ‘Halloween’ en ‘The Texas Chain Saw Massacre’. Daar is het allemaal begonnen. Die twee films hebben mijn passie voor het genre aangewakkerd. Ik weet nog dat ik ‘Halloween’ een beetje soft vond en ‘The Texas Chain Saw Massacre’ heel eng. Maar ik heb ‘Halloween’ intussen al zeker 10 keer gezien en veel meer leren waarderen. Ik was toen ook onder de indruk van hoe verschillend die twee films waren. ‘Halloween’ was heel clean en nauwgezet, ‘The Texas Chain Saw Massacre’ heel wild en agressief en lawaaierig en rauw. Die twee uitersten hebben me geïnspireerd.»

Je komt uit Hechtel, een rustig Limburgs dorpje. Vragen mensen jou nooit wat er met je scheelt omdat je zo graag naar dat soort films kijkt?

(lacht) «Dat gebeurt wel eens, ja. Ik noem het dan een uitlaatklep. In de omgang ben ik net heel zachtaardig. Ik zou geen vlieg kwaad doen en ik schiet niet snel uit mijn slof. In de fictie die ik maak, komt dan een andere kant van mezelf naar boven. Soms creëert dat ongemakkelijke situaties. Mijn grootmoeder mocht de kortfilms die ik gemaakt heb nooit zien. Mijn ouders zijn altijd mijn grootste fans geweest en ze zijn heel fier op mij, maar in de familie mocht mijn werk niet gezien worden. Ik denk dat ik verstoten zou worden of zo. (lacht) Mijn mama vraagt me wel nog altijd wanneer ik eens een film voor haar maak.»

‘FOMO’ speelt vanaf morgen in de zalen.