MOVIES. Roméo Elvis waagt zich aan het witte doek in ‘Mandibules’: «Het is geweldig om de mensen te horen lachen»

Voor zijn eerste stapjes in de wereld van de cinema koos Roméo Elvis een surrealistische komedie, ‘Mandibules’, over een gigantische vlieg. De film was vorig jaar te zien op het festival van Venetië, en het was daar dat Metro de Belgische muzikant mocht ontmoeten.

door
Redactie online
Leestijd 2 min.

‘Mandibules’ is een eigenaardige film. Hoe was het om hem uiteindelijk te zien?

«Magisch! Ik moest de hele tijd denken aan momenten tijdens de opnames, maar het was geweldig om al die mensen om heen te horen lachen.»

In Venetië klonk er zelfs spontaan applaus tijdens de vertoning. Dat moet deugd doen.

«Zeker! En blijkbaar gebeurt dat niet vaak… Laten we zeggen dat ik heel verrast ben. De humor van Quentin Dupieux (de Franse regisseur, red.) is tenslotte niet voor iedereen weggelegd.»

Kende je zijn bizarre oeuvre?

«Ja, natuurlijk. Ik ben dol op zijn films. Mijn eerste was ‘Rubber’ (over een moorddadige autoband, red.). ‘Steak’ en ‘Au poste’ had ik ook gezien, en daarna heb ik al de rest ingehaald. Eigenlijk was het niet echt mijn bedoeling om mee te spelen in een film. Maar deze kans kon ik niet laten liggen.»

Hoe viel jouw eerste draaidag mee?

«Ik was bloednerveus tot ik zelf iets moest zeggen. Het was een geestig zinnetje, iedereen op de set moest ermee lachen, en dat heeft me meteen gerustgesteld. Ik vond het niet alleen geweldig om te kunnen beginnen met een film van Dupieux, het was ook gewoon cool om te doen. Ik trok zùlke ogen (trekt zijn ogen open). Ik slorpte alles op wat ik zag.»

Mogen we jouw personage beschouwen als het ‘blondje’ van de bende?

«Ik denk niet dat Quentin per se wou spelen met het imago van iemand die zichzelf superknap vindt. Jij hebt gewoon die indruk omdat ik echt een knappe kerel ben. (lacht) Ik zie mijn personage als de grote broer die iedereen op de zenuwen werkt, in kamerjas rondloopt en nergens goed voor is. Ik heb trouwens niet eens die kamerjas mogen houden, en ik wou hem zo graag!»

Je zus Angèle heeft intussen ook de overstap gemaakt naar de cinema, met ‘Annette’ van Leos Carax (openingsfilm in Cannes, red.).

«We maken er soms grapjes over, maar Carax en Dupieux zijn heel andere regisseurs. Je kan haar twee dagen op een grote set ook moeilijk vergelijken met de drie weken die ik met een klein team heb gewerkt. Als we over onze tournees praten, hebben we veel meer het gevoel dat we met hetzelfde bezig zijn.»