Toegankelijkheid sociale woning verschilt sterk per huisvestingsmaatschappij

Er zijn tussen de sociale huisvestingsmaatschappijen in Vlaanderen erg grote verschillen in de mate waarin hun woningen toegankelijk zijn voor personen met een beperking of voor rolstoelgebruikers. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams volksvertegenwoordiger Katrien Schryvers verkreeg in antwoord op een parlementaire vraag.

door
Redactie Online
Leestijd 2 min.

Lange tijd waren er geen cijfers beschikbaar over de toegankelijkheid van sociale huurwoningen. Op aandringen van CD&V-parlementslid Katrien Schryvers heeft minister van Wonen een inventaris laten opmaken. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen rolstoelbezoekbare en volledig aangepaste woningen.

Zelfstandig functioneren

In een aangepaste woning kan een persoon met een beperking zelfstandig functioneren. Alle ruimtes bevinden zich ook op hetzelfde niveau. In een rolstoelbezoekbare woning moet een persoon in een rolstoel, eventueel met hulp, de woning tot in de leefruimte kunnen bezoeken. Er mag geen drempel zijn aan de toegang en de deur moet voldoende breed zijn. Sinds 2008 moet elke nieuwe sociale woning in principe rolstoelbezoekbaar zijn.

Van de 79 sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM) hadden er aan het einde van de zomer 32 de inventaris volledig afgerond. 65 screenden meer dan 95 procent van hun patrimonium op toegankelijkheid.

Uit de cijfers blijkt dat er grote verschillen zijn tussen de huisvestingsmaatschappijen, zowel wat het percentage aangepaste woningen betreft als wat het aandeel rolstoeltoegankelijke woningen betreft.

Het aandeel volledig aangepaste woningen varieert volgens de inventaris tussen amper 1 procent en 6,7 tot 8 procent. Het gemiddelde ligt op 2,6 procent. Maar dat betekent volgens Katrien Schryvers niet dat 2,6 procent van het totale patrimonium aangepast is. «Van de vijf grootste sociale huisvestingsmaatschappijen zitten er immers vier behoorlijk onder dat gemiddelde», klinkt het. Het gaat om Woonhaven Antwerpen (0,2 procent), Woningent (1,7 procent), De Ideale Woning (1,5 procent) en De Volkshaard (0,5 procent). Enkel De Mandel zit met 3,7 procent boven het gemiddelde.

Rolstoelbezoekbaar

Op vlak van rolstoelbezoekbaarheid zijn de verschillen tussen de maatschappijen nog groter. Zo zijn er maatschappijen die rapporteren dat 80 procent en meer van hun aanbod rolstoelbezoekbaar is, terwijl anderen amper tien procent halen. Gemiddeld bedraagt het aandeel rolstoelbezoekbare woningen 41,1 procent, maar ook hier ligt de score van de grootste maatschappijen soms beduidend lager. Zo gaat het bij Woningent maar om 14, 8 procent en bij De Volkshaard maar om 9,5 procent. De Ideale Woning duidde volgens de inventaris geen enkele woning aan als enkel rolstoelbezoekbaar. De Mandel daarentegen heeft een aandeel van 84,9% rolstoeltoegankelijke woningen.

De cijfers tonen volgens Schryvers aan dat sommige sociale huisvestingsmaatschappijen «extra inspanningen» moeten doen. «Of je (sneller) aanspraak kan maken op een sociale woning die is aangepast aan je fysieke beperkingen of die van een familielid, zou niet mogen afhangen van de plek waar je woont», stelt de CD&V-politica.