1 SEPTEMBER. «Laten we tijd nemen om effecten van afstandsonderwijs te evalueren»

Het is nu het moment om de tijd te nemen om een evaluatie te maken van het afstandsonderwijs en te bekijken welke zaken we willen meenemen in de toekomst en welke niet. Dat stelt pedagoog Pedro De Bruyckere van de Arteveldehogeschool in aanloop naar het nieuwe schooljaar. Hij wijst er ook op dat we blijvend oog moeten hebben voor jongeren met problemen. «Het voorbije anderhalf jaar hebben meer jongeren onder andere angst- of eetstoornissen ontwikkeld die dat niet zouden hebben gekregen in niet-coronatijden», zegt De Bruyckere

door
Redactie Online
Leestijd 3 min.

De pedagoog hoopt dat het schooljaar zo normaal mogelijk kan verlopen, voor de leerlingen, maar ook voor de studenten. Over het algemeen is hij behoorlijk optimistisch over het nieuwe schooljaar. «Zo zagen we vorig jaar in september dat in het basisonderwijs, dat vrij gewoon kon starten, het welbevinden van de kinderen snel terugkwam.»

Bovendien ligt de vaccinatiegraad in het onderwijs heel hoog. «Uit onze Teacher Tapp-bevraging (van de Gentse Arteveldehogeschool, red.) bij leerkrachten blijkt dat 98 procent van de respondenten volledig gevaccineerd is. Eén procent had al een prik gehad en één procent nog geen enkele. Ik denk dat er weinig beroepsgroepen gelijkaardige cijfers kunnen voorleggen», verklaart hij.

Dat ook de vaccinatie bij 12- tot 18-jarigen vlot verloopt, stemt De Bruyckere hoopvol. Al houdt hij ook een slag om de arm. «We zijn natuurlijk nooit helemaal zeker, want het virus heeft ons al een paar keer goed liggen gehad.»

Angststoornissen

Hoewel kinderen en jongeren veerkrachtig zijn, moet er oog zijn voor degenen die het moeilijk hebben. «Psychiaters en wetenschappers uit andere takken vrezen dat sommigen angststoornissen of andere stoornissen hebben ontwikkeld die ze in niet-coronatijden niet gekregen zouden hebben. Uit nationaal en internationaal onderzoek blijkt bovendien dat bijvoorbeeld eetstoornissen en angststoornissen de voorbije anderhalf jaar zijn toegenomen», aldus De Bruyckere.

Door de coronacrisis zijn andere vormen van lesgeven en onderwijs ontstaan. De Bruyckere pleit ervoor om de tijd te nemen om de effecten ervan te evalueren en te bekijken welke zaken kunnen meegenomen worden. «Rond bijvoorbeeld digitaal onderwijs zijn bepaalde zaken voor een eerste keer en heel snel ingevoerd. Niet alle nieuwigheden moeten we behouden. Het is niet omdat iets werkt tijdens een urgente periode en omdat er geen andere oplossing is, dat het blijft werken als die urgentie weg is», aldus de pedagoog.

Wat kunnen we gebruiken of weerhouden van de nieuwe vaardigheden die leerkrachten en leerlingen verworven hebben? Wat zijn de nevenverschijnselen waar we niet aan gedacht hebben, die we liever niet of net wel willen behouden? Daarover moet volgens hem bewust nagedacht worden.

Evolutie of revolutie?

De Bruyckere verwacht geen revolutie: «Die kennen we zelden in het onderwijs». «Het zal eerder een evolutie zijn. We hebben nu noodgedwongen een revolutieperiode achter de rug, maar dat wordt meestal gevolgd door een soort van normalisering», verklaart hij. Hoe die nieuwe normaal eruit zal zien, kan hij nog niet zeggen. Dat zal pas duidelijk worden na onderzoek.

Als er een ding is dat De Bruyckere het onderwijs gunt, dan is het wel de nodige rust. «Als men bij de zaken wil kunnen stilstaan, dan is het belangrijk dat men de tijd kan nemen. En tijd is net iets wat leerkrachten, directies en ondersteunend personeel in het onderwijs net niet hebben», besluit hij.