Francken waarschuwt voor druk op opvangsysteem door langere asielprocedure in Wallonië

door
Belga
Leestijd 2 min.

De verblijfsduur van asielzoekers in de Waalse gemeentelijke asielopvang ligt met 9,36 maanden gemiddeld 2 maanden hoger dan in de Vlaamse opvang (7,28 maanden). Dat blijkt uit cijfers die N-VA-Kamerleden Yoleen Van Camp en Theo Francken van het kabinet van minister van Asiel en Migratie Maggie De Block ontvingen. Uitgaande van een gemiddelde forfaitaire kost van 40,08 euro per bezette plaats gaat het volgens de parlementsleden over een meerkost van zo'n 5 miljoen euro per jaar. Yoleen Van Camp wijst erop dat de kostprijs van lokale asielopvang aanzienlijk is: "Voor een volwassene gaat het om 40 euro per persoon. De verblijfsduur moet daarom tot een minimum beperkt worden en dit zowel in het belang van de maatschappij als dat van de asielzoeker zelf. We merken dat daar aan Franstalige kant blijkbaar minder aandacht voor is, waardoor de kosten nodeloos oplopen."

Voor Theo Franken legt dit talmen een onaanvaardbare druk op het opvangsysteem. "De langere verblijfsduur in Wallonië kan te wijten zijn aan langere beroepsprocedures aan Franstalige kant, maar ook aan laksheid bij het tijdig uitzetten van afgewezen asielzoekers. Wij gaan minister De Block hierover interpelleren en aandringen op dringende actie. Want door asielzoekers nodeloos lang in de opvang te laten, organiseer je zelf je eigen tekort aan opvangplekken en dus je eigen opvangcrisis."

De N-VA'ers willen ook meer duidelijkheid over de uitgaven. Noodopvang is noodopvang, stellen Van Camp en Francken. Maar in de praktijk zijn er voorbeelden van allerhande kosten die worden terugbetaald, zoals cinematickets en fitnessabonnementen. "Daar moet dringend paal en perk aan gesteld worden. In se zou, zoals Europees-rechterlijk bepaald enkel 'bed-bad-broodbegeleiding' voorzien moeten worden. De minister stelt ook dat ze enkel huisvesting, voedsel, kledij, maatschappelijke begeleiding en zakgeld voorziet."

Ze wijzen er tenslotte op dat steeds meer gemeenten hun asielopvangplaatsen afbouwen of er zelfs volledig uitstappen. Zo slonk het aantal gemeentelijke plaatsen van 8.851 in 2017 naar 5.990 vorig jaar - een daling met een derde. 8% van de gemeenten stapte er in die periode ook uit (van 524 naar 481). "Is het draagvlak bij de gemeenten/steden om opvang te voorzien steeds meer aan het wegebben?", vragen Van Camp en Francken zich af.

bron: Belga