Russen wilden zwarte Amerikanen overtuigen zich te onthouden bij presidentsverkiezingen
De propagandacampagne van Rusland op de sociale netwerken in aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 was er specifiek op gericht zwarte Amerikanen te overtuigen om zich te onthouden bij de stembusgang. Dat blijkt uit een rapport besteld door de Amerikaanse Senaat. De universiteit van Oxford en Graphika, specialisten in nieuwe media, plozen samen duizenden berichten en publicaties uit die tussen 2015 en 2017 op de sociale netwerken werden verspreid door het Internet Research Agency (IRA). Dat agentschap met zetel in Sint-Petersburg wordt door de Amerikaanse justitie beschouwd als een "trollenleger" betaald door het Kremlin.
Uit het rapport blijkt dat die trollen lagen van de Amerikaanse bevolking die eerder bij de Democraten aanleunen - zoals jongeren, etnische minderheden en de LGTB-gemeenschap - probeerden te overtuigen om weg te blijven uit het stemhokje. Specifiek werd via het aanmaken van valse Amerikaanse profielen gefocust op de Afro-Amerikaanse gemeenschap. Zo werd de Democratische presidentskandidate Hillary Clinton weggezet als een opportuniste, die alleen bekommerd was om het winnen van stemmen.
"De campagne probeerde diets te maken dat de beste manier om de zaak van de Afro-Amerikaanse gemeenschap te verbeteren, was om de verkiezingen te boycotten en zich te concentreren op andere zaken", schrijven de auteurs.
Parallel daaraan probeerde een deel van de 3.841 accounts op Facebook, Instagram, Twitter of YouTube de blanke kiezers die dicht bij de Republikeinen staan, te overhalen om zeker naar de stembus te gaan. Aanvankelijk namen de boodschappen typisch Republikeinse standpunten zoals de verdediging van de wapendracht en de strijd tegen de migratie over. Van zodra de kandidatuur van Donald Trump vaste vorm kreeg, gingen de boodschappen duidelijk hem begunstigen.
Volgens een studie van het Pew Research Center steeg de opkomst bij de blanke kiezers in 2016. De opkomst bij de zwarte Amerikanen daalde daarentegen met 5 procentpunten in vergelijking met 2012.
Bron: Belga