OESO legt pijnpunten Vlaams onderwijs bloot

De OESO, een samenwerkingsverband van 30 landen om hun sociaal en economisch beleid te bespreken, bestuderen en coördineren, heeft een rapport uitgebracht over het Vlaamse onderwijs. Het betreft een groepsfoto die ook dit jaar de positieve punten én de pijnpunten van ons onderwijs in beeld brengt.
door
Axelle.Lot
Leestijd 2 min.

"Positief is dat we een erg hoge participatiegraad hebben van in het prille begin, in het kleuteronderwijs, en aan het andere uiterste van het spectrum, bij het hoger onderwijs. Pijnpunt is dat we er ondanks zoveel investeringen in het gelijke kansenonderwijs niet in geslaagd zijn om de bepalende rol van de sociale achtergrond van leerlingen af te zwakken." Dat zegt Dirk Van Damme (foto) van de OESO.

De participatie van 20-jarigen is dus uitzonderlijk hoog in ons land, maar er is toch een groot verschil tussen instroom en uitstroom. «Vele studenten beginnen, maar halen de eindmeet niet», zegt Van Damme.

Achilleshiel 

De gelijke kansen-problematiek blijft de achilleshiel van ons onderwijs, zo stelt Van Damme. "De sociale achtergrond van het gezin waarin een leerling opgroeit, is nog altijd sterk bepalend voor de score in de laatste jaren van het secundair onderwijs. Zijn je ouders hooggeschoold, dan heb je 58% kans om in het ASO te eindigen en slechts 20% om in het TSO of BSO te eindigen."

To slot blijkt dat jongeren met een migratieachtergrond meer dan dubbel zoveel kans hebben om NEET ('not employed and educationally trained') te zijn. "Het zijn jongeren die tussen wal en schip vallen", zegt Van Damme. "Ze hebben na de leerplicht afgehaakt, vinden geen werk of zoeken geen werk, maar volgen ook geen enkel onderwijs meer. Die groep groeit op een zorgbarende manier snel aan. En in die groep is vooral het aantal meisjes dat niet studeert en niet werkt groter aan het worden."