Toestand Vlaamse autosnelwegen in 2017 verbeterd

door
Belga
Leestijd 2 min.

De globale toestand van de autosnelwegen in Vlaanderen is in 2017 opnieuw verbeterd. Dat blijkt uit een rapport van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) dat Belga heeft kunnen inkijken. Uit het rapport blijkt ook dat de onderhoudsachterstand op de autosnelwegen binnen een aantal jaar opnieuw kan oplopen als er onvoldoende geïnvesteerd wordt. Uit het rapport, dat donderdag in het Vlaams Parlement wordt voorgesteld, blijkt dat vorig jaar 59,8 procent van de wegvakken op de autosnelwegen in goede of zeer goede staat was. Dat is beter dan de 53,6 procent in 2016. Vijf jaar geleden, in 2013, lag het cijfer maar op 47,4 procent.

Tegelijk is het aantal wegvakken op de autosnelwegen dat in slechte tot zeer slechte staat gedaald naar 14,2 procent. In 2013 was dat nog 23,7 procent.

De methode die in het rapport gebruikt wordt, laat ook toe om de evolutie van de toestand van het wegennet te voorspellen. Op die voorspellingen worden vervolgens een aantal budgettaire scenario's losgelaten, gaande van een scenario zonder investeringen tot een soort technisch droomscenario ('technisch optimum'-scenario) waarbij geen rekening is gehouden met de kosten van de ingrepen.

Uit de berekeningen blijkt dat een budget van 32 miljoen euro per jaar in principe volstaat om de onderhoudsachterstand op korte termijn weg te werken. Maar daarbij zou er op langere termijn sprake kunnen zijn van kwaliteitsverlies. In het technisch ideale scenario zou 44,9 miljoen euro per jaar nodig zijn.

Uit de prognoses blijkt nog dat er op termijn, met name na 2025, opnieuw een groeiende onderhoudsachterstand dreigt, en dat voor alle scenario's. In het scenario dat er niet geïnvesteerd wordt in onderhoud, zou die achterstand in 2027 kunnen oplopen tot meer dan 800 kilometer en tegen 2037 zelfs tot meer dan 1.300 kilometer (tegenover 108 kilometer in 2017). Het rapport voegt er wel aan toe dat de gebruikte methode vooral bedoeld is om de onderhoudswerken voor de komende drie tot vijf jaar te plannen.

bron: Belga