Zo leven onze F-16-piloten in Jordanië

Al bijna een jaar bombarderen Belgische piloten de terreurbeweging Islamitische Staat. Wij gingen hen opzoeken in hun basis in Jordanië.
door
Jelle
Leestijd 3 min.

Sinds juni 2016 bombarderen zes Belgische F-16's de terreurbeweging Islamitische Staat (IS) in Syrië en Irak. Ze doen dat nog tot 1 juli 2017. De Belgen opereren vanop een basis in Jordanië, ver weg van alles en iedereen in de woestijn. Ze vliegen momenteel vooral boven Mosoel.

Succesverhaal

We horen regelmatig nieuwsberichten over die F-16's, maar wie zit er in de cockpit? En wat doen ze daar in Jordanië? Wij trokken samen met minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA) naar daar en gingen ter plaatse een kijkje nemen.

Volgens Vandeput is de operatie tegen IS een succes. "Als je de kaarten vergelijkt, zie je dat het gebied van IS geen aaneengesloten geheel meer is in Syrië en Irak. Je ziet dat er grote gebieden heroverd zijn op IS en dat ze in de verdrukking zijn."

Voorbereiding

Zo'n vlucht met een F-16 omvat veel meer dan draaien en trekken aan een stuurknuppel. Naast de 6 jeugdige piloten zijn er nog 127 andere Belgische militairen in Jordanië. Zij zijn allemaal daar om de piloten te ondersteunen bij hun missie. Daarnaast is er nog een controlecentrum (CAOC) in Qatar dat tijdens een missie voortdurend in verbinding staat met de basis in Jordanië.

Aan elke missie gaan uren voorbereiding vooraf. Men gaat op zoek naar doelwitten en analyseert elk mogelijk detail. Vervolgens moeten de piloten gebrieft worden, wat ook weer enkele uren duurt. En dan moeten ze nog beginnen aan hun vlucht: vijf of zes uur opperste concentratie in een monster dat tegen 600 kilometer per uur vliegt.

De vlucht

De piloten moeten aan alles tegelijk denken. Op het scherm van hun helm zien ze voortdurend symbolen heen en weer flikkeren die doelwitten, hun collega-piloot en zoveel meer aanduiden. Tegelijk komen er tekstberichten binnen. En ondertussen –je gelooft het niet- nemen ze tijdens het vliegen nog notities met pen en papier. En dat allemaal tegen een waanzinnige snelheid.

De piloot ziet de grond niet, daarvoor vliegt hij te hoog, maar kijkt op een schermpje van 15 centimeter op 15 centimeter. Daarop verschijnen beelden van een ingebouwde camera die 10 tot 15 kilometer verder kan kijken. Op de basissen in Jordanië en Qatar bekijkt men dezelfde beelden. Op die wazige zwart-witbeelden, in niets te vergelijken met de beelden van uw en mijn televisie, moet men dan de doelwitten identificeren.

Gelukkig moeten de hedendaagse ridders geen raketten van de grond vrezen. De tegenstanders hebben niet de wapens die nodig zijn om een F-16 neer te halen.

Ontspanning

Na de vermoeiende vlucht keren de Belgen terug naar ‘Snow city', zoals het Belgische deel van de basis in Jordanië genoemd wordt. Vanuit de lucht zien de witte barakken met witte kiezels ertussen er immers uit als één grote witte vlek.

Daar kunnen ze ontspannen. Tijdens onze rondleiding zien we een voetbalveld, een beachvolleyveld, pooltafels, tafelvoetbal en veel meer. Alcohol wordt er niet gedronken. De Amerikanen doen dat wel, maar de Belgen houden het droog. Na nog wat gekeuvel gaan de piloten vroeg slapen, want morgen volgt er een nieuwe missie.

 

Jelle Mampaey