"Conclusies VN over chemische aanvallen door Syrisch regime niet overtuigend"

door
Belga
Leestijd 2 min.

De conclusies van de Verenigde Naties rond het gebruik van chemische wapens door het Syrische regime "zitten vol tegenstrijdigheden en zijn dus niet overtuigend". Zo reageerde de Russische ambassadeur bij de Verenigde Naties Vitali Tsjoerkin op het meest recente rapport van de VN, waarin Damascus opnieuw wordt beschuldigd van een chemische aanvallen tegen de Syrische bevolking. De ambassadeurs van de vijftien landen van de VN-Veiligheidsraad zijn donderdag achter gesloten deuren samengekomen om het rapport te bespreken. Uit een rapport van de onderzoekscommissie van eind augustus bleek al dat Damascus in 2014 en 2015 tot twee maal toe chemische wapens had gebruikt, en vorige week verscheen een nieuw rapport over een derde Syrische chemische aanval op 16 maart 2015 in Qmenas, in de provincie Idlib.

Volgens Tsjoerkin zijn de conclusies van het document "in de meeste gevallen niet gestaafd met de nodige getuigenissen of materiële bewijzen". Eerder stelde ook de Syrische ambassadeur bij de VN, Bashar Jaafari, al dat er onvoldoende materiële bewijzen zijn voor het gebruik van chemische wapens door het regime.

Tsjoerkin heeft zich dan ook verzet tegen het voorstel van Frankrijk en Groot-Brittannië om sancties uit te vaardigen tegen het Syrische regime. "De conclusies (van het rapport) zijn niet definitief, hebben geen wettelijke waarde en mogen niet gebruikt worden om juridische beslissingen te nemen", zegt hij. "Er zijn onvoldoende bewijzen om strafmaatregelen te nemen."

Volgens de ambassadeur is het ook te vroeg om zich uit te spreken over de verlening van het mandaat van de onderzoekers, dat op 31 oktober afloopt. Parijs en Londen hadden eerder verklaard dat ze het mandaat van het Joint Investigative Mechanism (JIM) willen verlengen. Indien dat toch gebeurt, moet het JIM zich in eerste instantie buigen over "de antiterroristische aspecten van zijn opdracht", met name de beschuldigingen tegen de extremistische oppositiegroepen, en moet het ook onderzoeken voeren in andere landen in de regio.

Bron: Belga