KCE pleit voor spoeddienst en huisartsenpermanentie op één locatie

door
Belga
Leestijd 2 min.

Op een ziekenhuissite zou er naast de spoeddienst ook een dag en nacht autonoom werkende huisartsenpermanentie moeten zijn. Dat zegt het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). Het stelde immers vast dat het aantal spoeddiensten in ons land uitzonderlijk hoog is in vergelijking met andere landen, de spreiding niet rationeel is en een groot deel van de patiënten ook bij een huisarts terechtkan. "Spoeddienst en huisartsenpermanentie vormen samen een 'centrum voor ongeplande zorg', dat één centrale toegangspoort met een triage-zone heeft", verduidelijkt woordvoerster Gudrun Briat (KCE). Het klinisch geschoolde triage-team onthaalt de patiënt en stuurt die dan door naar de huisartsenpermanentie of naar de spoed, afhankelijk van zijn medische situatie."

In 2015 waren er 139 ziekenhuissites met een spoeddienst, sommigen hebben op meer dan één site een spoed. Dat komt neer op 1,24 spoeddiensten per 100.000 inwoners, wat uitzonderlijk veel is in vergelijking met andere landen zoals Frankrijk (0,99), Nederland (0,54) of Engeland (0,33).

"Dat zorgt voor een grote toegankelijkheid, maar tegelijk ook voor een versnippering van budget en personeel. Bovendien is het aantal spoedcontacten per ziekenhuissite zeer variabel. Deze cijfers doen vragen rijzen over de hoge kostprijs van de permanenties die elke spoeddienst moet verzekeren. Ook de spreiding over het grondgebied is niet steeds rationeel, soms vindt men twee spoeddiensten op nauwelijks enkele kilometer van mekaar, of zelfs minder", klinkt het.

Het KCE beveelt aan om het aantal spoeddiensten te beperken op basis van objectieve criteria. Omdat de spoed een zeer belangrijke toegangspoort is voor een ziekenhuis, worden in een eerste fase best spoeddiensten in ziekenhuizen met meer dan één spoeddienst gesloten, aldus het KCE. In een tweede fase kunnen er bijkomende sluitingen gebeuren, maar dan wel in het ruimere kader van een globale hervorming van het zorglandschap en het financieringssysteem.

bron: Belga