Zita Swoon Group: «Ik beleef alles intenser dan vroeger»

‘Nothing That Is Everything' is het nieuwe album met de muziek van de gelijknamige performance van Zita Swoon Group. Het bevat bijzonder avontuurlijke en uitnodigende songs die zowel vocaal als instrumentaal een nieuw hoofdstuk toevoegen aan de geschiedenis van een band die grenzen verlegt zonder haar verleden te verloochenen.
door
Mare
Leestijd 4 min.

De performance ging zo'n half jaar geleden in première in het Brusselse Kaaitheater met uitstekende reacties van publiek en pers. Vanaf 9 oktober toert ‘Nothing That Is Everything' door het land. Met het bijbehorende album heb je een gedroomd ‘visitekaartje' in handen om nog meer van de voorstelling te genieten. Maar de plaat kan ook zonder probleem voor zichzelf bestaansrecht uitbouwen.

Was deze plaat voor jou een logisch vervolg op de voorstelling?

Stef Kamil Carlens: «Ik ben er meteen aan begonnen na de première. Ik hou er ook gewoon van een plaat te maken die gelinkt is aan een voorstelling. Tijdens de performance is de muziek minder gedetailleerd dan op plaat, maar je krijgt er wel heel wat visuele prikkels bij. Er gebeurt zoveel dat je je aandacht wat moet spreiden. Voor een album is dat anders. Je kan ‘Nothing That Is Everything' perfect beluisteren zonder de voorstelling te zien en dat is oké. Het is natuurlijk mooi dat je de twee meepikt maar een van mijn favoriete platen, ‘The Black Rider' van Tom Waits', is eigenlijk ook de muziek van een voorstelling die ik nooit gezien heb.»

Je bent altijd met verschillende projecten bezig. Hoeveel tijd had je voor deze plaat?

«Een vijftal weken, maar dan wel zeer intens en elke dag. De muziek was er al. Ik heb ze wel verder uitgeschreven, gemixt en opgenomen, samen met Aarich (Jespers, drummer en percussionist). Ondertussen ben ik al met een nieuwe plaat bezig waar de nadruk meer op de stem zal liggen. Voor dit album hebben we meer ruimte gelaten voor het experiment.»

Ik kan me voorstellen dat het maken van deze plaat een bevrijdend gevoel moet gegeven hebben.

«Zeer zeker. De voorstelling bevat verwijzing naar de dadaïstische performance uit 1916 in het Cabaret Voltaire in Zürich. Je kan dat filmpje op YouTube vinden en dan zal je zien dat het alles huisvest van waaruit de voorstelling gemaakt is. Dans, muziek, ritmiek, poëzie, humor, spraakverwarring, absurde decorelementen en attributen, kostuums... En zeker maskers waar ik dan weer een bijzondere fascinatie voor heb. Die vrijheid heb ik kunnen doortrekken naar de muziek. Ik heb er wel voor gezorgd dat het allemaal toegankelijk genoeg bleef. Maar die vrijheid was echt een zegen. We hebben dat filmpje ook eerst helemaal nagespeeld en daar de sterkste zaken van overgehouden. Die exacte kopie leidde tot een eigen interpretatie, dat dan weer een aanzet was voor de verdere uitbouw van de performance. Zo leerden muzikanten en dansers elkaar ook beter kennen.»

Je vertrekt live vanuit een leeg podium. Vanwaar die keuze?

«Ik wilde niets op statieven of andere zaken die minder bewegingsvrijheid zouden geven. We werken met zes rijdende eilandjes waar keyboards op staan en die we op en af rijden. Hetzelfde geldt voor de oude buffetpiano. Zo krijg je een interessante mix tussen versterkt en akoestisch. We gebruiken geen drums of percussie, de ritmes worden bijvoorbeeld op het hout van de gitaar gespeeld. Op de plaat hoor je ook geen drums, buiten een oude elektronische Linn-drumcomputer. Maar ik heb er wel veel percussie aan toegevoegd. Ik verzamel al jaren allerlei percussie-instrumenten en dat is een wereld op zich. Zo zorg je ook voor veel meer nuance op de plaat en blijft het boeiend voor de luisteraar. Het is een compacte plaat waar veel op gebeurt.»

Qua sfeer kan je verwijzen naar werk van onder meer Brian Eno, David Byrne of Kraftwerk.

«Mooie referentiepunten. Ik ben vertrouwd met hun werk, maar ik probeer altijd te zorgen voor een eigen signatuur binnen de verschillende paden die ik probeer te verkennen. We komen met de groep uit een verleden waarin we eerder met conventionelere songstructuren werkten, maar vijf of zes jaar geleden heb ik mezelf en de groep veel meer artistieke vrijheid gegeven. De platen waar ik de laatste jaren naar luister zijn trouwens ook instrumentale platen. En dan spreek ik niet over jazz of klassiek. Er zijn heel wat randgebieden binnen de hedendaagse popmuziek waarbinnen interessante instrumentale muziek gemaakt wordt.

«Dat probeer ik zelf ook meer en meer te doen. En binnen Zita Swoon Group heb ik nu als collectief een open kijk op de zaken. We zoeken ook voldoende vrijheid op binnen een minimum aan beperkingen. Het is zeer druk op dit moment maar ik beleef alles veel intenser dan vroeger. Zowel bij Moondog Jr., dEUS als de eerste jaren Zita Swoon zijn er heel wat zaken me gewoon overkomen. Nu wil ik echt alleen of in groep bewust beslissen wat er moet gebeuren en de juiste artistieke keuzes maken. De muziekwereld die ik goed ken blijven we natuurlijk aftasten, maar theater, dans, beeldende kunst of video spelen nu meer mee in het groter geheel. Je mikt op die manier op een breder publiek zonder daarom je eigenheid op te geven.»

Dirk Fryns

‘Nothing That Is Everything' is uit bij Starman Records. Data van optredens zijn terug te vinden op zitaswoongroup.be.