Wetenschappers weten eindelijk hoe we elkaar kunnen verstaan in discotheken

door
Kevin
Leestijd 2 min.

Mensen zijn zeer goed in het onderscheiden van frequenties van geluid. Zo kunnen we ons focussen op een bepaald geluid en zo een gesprek hebben in een luidruchtig café. Maar naarmate we ouder worden, gaat dat veel moeilijker.

Wetenschappers slaagden er tot nu niet in om hoorapparaten te maken die die selectiviteit van frequenties kunnen nabootsen. Dat kwam omdat de wetenschap niet wist hoe het komt dat we die frequenties kunnen onderscheiden.

Een team van het Massachusetts Institute of Technology heeft nu ontdekt dat die selectiviteit mogelijk is dankzij nanoporiën in het tectoriale membraan in het binnenoor. Dat melden ze in het Biophysical Journal van 18 maart. De wetenschappers vonden een verband tussen de grootte van die poriën en de capaciteit om frequenties te onderscheiden door onderzoek op genetisch gemanipuleerde muizen, die ofwel grotere ofwel kleinere nanoporiën hebben.

Het werkt zo. Geluidsgolven vormen veranderingen in de lucht die je trommelvlies doen trillen. Die trillingen zorgen ervoor dat drie kleine botjes in je oor drukken op het slakkenhuis. Het slakkenhuis is een spiraalvormige structuur in je binnenoor die gevuld is met twee vloeistoffen. Binnenin je slakkenhuis staan kleine haartjes die bedekt zijn door het tectoriale membraan. Dat kleverige en poreuze membraan schuift heen en weer over die haartjes wanneer geluidsgolven je oor binnendringen. Daardoor worden er elektrische signalen naar je hersenen gestuurd, die zeggen de je auditieve verwerkingscentrum aan de slag moet.

Wat nu blijkt uit het onderzoek is dat de grootte van de poriën en de stijfheid van dat membraan een invloed hebben op het focussen op bepaalde frequenties. Kleinere poriën zorgen ervoor dat je beter frequenties kan onderscheiden op een korte afstand, maar met kleine poriën ben je over het algemeen minder gevoelig voor geluiden. Met grotere poriën is het omgekeerd. Mensen met grotere poriën in het tectoriale membraan zijn gevoeliger voor geluid maar kunnen minder goed frequenties onderscheiden. Het is de balans tussen gevoeligheid voor geluid en de mogelijkheid om frequenties te onderscheiden die er voor zorgt dat we een gesprek kunnen voeren in een druk café.