"We zouden allemaal eens uit het raam moeten klimmen"

De Zweed Jonas Jonasson runde een succesvol mediabedrijf, gooide zijn leven om en schreef de bestseller ‘ De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween'. Zes jaar later zit hij al aan zijn derde roman. Ook nu volgt de ene absurde situatie de andere op. 
door
Eldrid
Leestijd 4 min.

In ‘Gangster Anders en zijn vrienden (en een enkele vijand)' gaat de crimineel uit de titel van het boek een misdaadverbond aan met Per, een hotelreceptionist, en Johanna, een pastor die recent uit haar kerk is gezet. Tot Anders zich op een dag in de Bijbel gaat verdiepen.

«Gangster Anders is mijn eerste traditionele crimineel, maar toch staat hij eigenlijk voor verandering», steekt Jonas Jonasson (foto) van wal. «We beginnen met een vloekende, gewelddadige en alcoholverslaafde moordenaar, die op het einde van het boek een vreedzame en gelukkige burger geworden is.»

Waarom koos u net voor deze drie hoofdpersonages?

«Ze vormen een goede mix. Ik geloof ook dat niemand door en door slecht is. Er zit altijd een beetje goedheid in elke mens. Ook in romanpersonages, anders zijn ze niet geloofwaardig en willen mensen je boek niet lezen. Ik had dus best wat werk met Johanna en Per. Bovendien beschrijf ik mijn personages nooit erg gedetailleerd. Ik heb nog nooit verteld hoe iemand eruitziet, dat deel wil ik aan de lezer overlaten.»

Maakt dat het voor de lezer gemakkelijker om zich in een personage te herkennen?

«Ik stop nooit tijdens het schrijven om iets te bestuderen, ik kies er liever voor om het verhaal vooruit te duwen. Ik hoop ook dat ik mijn personages interessanter maak door een deel aan de verbeelding over te laten.»

Uw personages lijken, toch in het begin van uw boeken, nooit echt tevreden met hun leven.

«Ik denk dat een van de redenen waarom mijn boeken het zo goed doen, is omdat mensen niet altijd even gelukkig zijn in hun eigen levens. Ik maak vaak de vergelijking met Allan Karlsson, de man die in mijn eerste boek uit het raam klimt. Ik denk oprecht dat velen onder ons die wens hebben. Niet zozeer om te verdwijnen, maar om hun levens om te gooien.»

We moeten allemaal durven uit het raam klimmen?

«Inderdaad. We leven maar één keer, vermoed ik toch, en ik weet uit eigen ervaring dat het verfrissend is om eens uit het raam te klimmen. Het is natuurlijk eenvoudiger als je daar de financiën voor hebt en niemand je tegenhoudt. Maar het is ook gemakkelijk om het niet te doen en een excuus te verzinnen. Ik hoop dat mijn boeken een beetje een vlucht uit het dagelijkse leven kunnen zijn.»

Is Per Persson, de hotelreceptionist, naar u vernoemd?

«Nee. (lacht) Toen ik hem die naam gaf, heb ik mijn uitgever opgebeld om te vragen of dat een belachelijk idee was. Hij vond van niet. (lacht) Mijn echte naam is Per Ola Jonas Jonasson, en ik heb in het verleden zowel Per Ola als Jonas gebruikt als voornaam. Toen ik mijn eerste boek afhad, woonde ik in het Italiaanse deel van Zwitserland, en ik was er al enige tijd ‘Jonas'. Ook al omdat ‘parola' Italiaans is voor een ‘woord', en omdat ‘parolaccia' een scheldwoord is. Jonas was de meest veilige optie. Je zult je trouwens ook sneller Jonas Jonasson dan Per Ola Jonasson herinneren.»

Uw boeken zijn heel wat luchtiger dan wat we meestal van uw Zweedse thriller-schrijvende collega's gewoon zijn.

«Ik ben opgegroeid in Zweden, een land met behoorlijk veel misdaadromans, maar het was pas toen ik een internationale schrijver werd dat ik besefte dat er buiten de landsgrenzen zoiets bestond als ‘Zweedse misdaad'. Stieg Larsson (de schrijver van de Millennium-trilogie, red.) heeft me in het buitenland erg goed geholpen. Toen ik mijn eerste boek in Parijs voorstelde, waren de Fransen erg verrast om een Zweedse auteur te ontmoeten die niet depressief was of zelfmoordgedachten had. (lacht) Omdat ik niet in het rijtje pas, en bijna het tegenovergestelde doe van bijvoorbeeld Stieg Larsson, vinden mensen me plots interessant.»

‘Gangster Anders' heeft dezelfde absurde verhaallijn en een gelijkaardige titel als uw eerdere boeken. Blijft u bij die stijl?

«We zullen zien. Als ik per ongeluk Elvis tegenkom op een verlaten eiland, en hij is dus toch niet dood, dan heb ik dit allemaal niet meer nodig. Het zou stom zijn om het boek ‘Ik en Elvis op een eiland' te noemen. Het hangt allemaal af van wat ik wil vertellen, en dan vind je daarna de juiste toon wel. Mijn 9-jarige zoon wil trouwens dat ik een kinderboek schrijf.»

Zit dat in de pijplijn?

«Waarschijnlijk wel. Ik kan hem niet over het onderwerp laten beslissen, anders wordt het een boek over het computerspel Minecraft.»

Eldrid Deleu

‘Gangster Anders en zijn vrienden (en een enkele vijand)' van Jonas Jonasson is uit bij Meridiaan.

Foto Sara Arnald