Wat dierenproeven ons kunnen leren over COVID-19

Om zo snel mogelijk een werkend vaccin te vinden tegen COVID-19 voeren laboratoria over de hele wereld dierenproeven uit op hamsters, apen, muizen en fretten. Daarvoor zetten ze experimenten op waarbij ze de dieren inenten en daarna confronteren met het nieuwe coronavirus. Die dierlijke modellen kunnen ons veel leren over de ziekte en zullen op termijn hopelijk ook toegepast kunnen worden op de mens.
door
lieselot.tuytens
Leestijd 2 min.

Dierenproeven kunnen uitsluitsel geven over wat COVID-19 in een lichaam aanricht, en zijn een belangrijk hulpmiddel om het reddende vaccin te vinden waar wetenschappers wereldwijd koortsachtig naar op zoek zijn. Jon Cohen vatte in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift 'Science' enkele van die testen samen om duidelijk te maken wat de mens eruit kan leren. De proeven gebeuren in kleine teams en in strikt afgesloten laboratoria, zodat het virus zich zeker niet verder kan verspreiden.

Hamsters

Ook tijdens de de vorige corona-uitbraak vijftien jaar geleden, toen het SARS-virus de grote boosdoener was, werden goudhamsters ingezet bij dierenproeven. Wetenschappers beschouwden hen echter niet als een goed ziektemodel, want nadat ze geïnfecteerd raakten, vertoonden ze enkel subtiele symptomen. Fysicus Jasper Fuk-Woo Chan van de universiteit van Hong Kong besmet de dieren nu met COVID-19 en de resultaten zijn opvallend. Net zoals de mens hebben ze ademhalingsproblemen, waardoor het virus dus ook bij hen de longen aantast. Andere ziekteverschijnselen zijn gewichtsverlies en lusteloosheid.

Apen

De studie die bij apen wordt uitgevoerd, levert bemoedigende resultaten op. De dieren bouwen na de besmetting met COVID-19 immers alvast voor een korte periode immuniteit op, waarbij ze de ziekte niet meer oplopen. Een wetenschapper uit de Verenigde Staten, Vincent Munster, stelt ook dat we de dierlijke modellen niet zomaar aan de kant mogen schuiven als de symptomen bij de dieren niet helemaal dezelfde zijn als die bij de mens. Het gaat nu eenmaal over twee verwante, maar tegelijk nog steeds verschillende zoogdieren.

Foto Pixabay

Muizen

Muizen worden al lang ingezet bij dierenproeven, aangezien ze vlot te kweken en gemakkelijk in de omgang zijn. Bij het SARS-virus bleken ze niet zo bruikbaar, want ze waren er bijzonder goed tegen bestand. Volgens Timothy Sheahan van de universiteit van North Carolina hadden ze enkel milde ziekteverschijnselen en verliep de infectie veel trager dan bij de mens. Testen van een Chinees team wijzen nu uit dat ze wel vatbaar zijn voor COVID-19. Zo is er gewichtsverlies en ontwikkelen ze lichte symptomen van een longontsteking, maar ze sterven nooit aan de ziekte.

Fretten

Fretten hielpen al eerder bij het onderzoek naar griepvirussen, omdat ze hier gemakkelijk mee geïnfecteerd raken. De dieren vertoonden bovendien symptomen die sterk op die bij de mens leken en konden de ziekte ook in de lucht verspreiden door te niezen. Young Ki Choi van de Zuid-Koreaanse Chungbuk National University beweert echter dat ze voor COVID-19 minder betrouwbaar zijn. Dat is zo omdat ze enkel koorts maken, maar geen andere ziekteverschijnselen hebben.

Foto Pixabay