Studentenservice Brik ziet betaalbare Brusselse koten verdwijnen

Studentenservice Brik heeft dinsdag het Manifest voor hedendaagse, betaalbare en kwaliteitsvolle studentenhuisvesting in Brussel voorgesteld om een kotencrisis te vermijden. Ze doen daarin enkele aanbevelingen en pleiten voor een duidelijk wettelijk kader in het Brussels gewest en de negentien Brusselse gemeenten. Brik doet dat met de steun van Vrije Universiteit Brussel, Erasmushogeschool Brussel, Odisee, LUCA - School of Arts en KU Leuven Campussen Brussel, het

door
Redactie Online
Leestijd 3 min.

Een kot in Brussel kost gemiddeld 490 euro per maand. Te duur en ondemocratisch, stelt Brik. De hoge prijzen wijt ze aan de vele privé-investeerders die in de bres springen om het tekort aan studentenkamers op te vangen, maar hun koten bevinden zich te veel binnen het luxesegment.

«Het middensegment, waar je een kamer van 12 m2 hebt en sanitair en keuken deelt, is in vrije val. Het wordt ook niet gestimuleerd om de simpele reden dat de stedenbouwkundige regels het niet toelaten. Als bouwpromotor ontwikkel je nu het makkelijkst een studio van 22 m2 met kitchenette en douche. Dat is de snelste weg naar een vergunning toe», zegt Jurgen Ral van Brik.

Vier aanbevelingen

Het manifest is een pleidooi voor een duidelijk wettelijk kader dat inzet op betaalbare en kwaliteitsvolle kamers. Om een crisis binnen de Brusselse studentenhuisvesting te vermijden, doen Brik en haar partners vier duidelijk aanbevelingen: «Voldoe aan de stijgende vraag naar studentenhuisvesting, hou de huurprijzen betaalbaar, stimuleer de ontwikkeling van kwaliteitsvolle standaardkamers met gedeelde faciliteiten en monitor en evalueer de studentenhuisvesting.»

Het historische tekort aan studentenhuisvesting in Brussel dreigt bovendien enkel groter te worden. In het manifest wordt gesteld dat tegen 2030 er in Brussel liefst 20.000 tot in het slechtste geval 50.000 studentenkamers moeten bijkomen. Oplossingen zijn nodig, maar een eenduidig beleid ontbreekt en dat werkt allesbehalve stimulerend voor bouwpromotoren. Zo getuigt ook Koenraad Belsack van kotenontwikkelaar UpKot: «We merken dat het zeer gefragmenteerd zijn van het beleid tegenwerkt. Sommige gemeenten zeggen zelfs dat ze geen moeite doen voor studentenwoningen», aldus Belsack.

«Stedenbouwkundige regels hebben geen specifiek kader voor studentenhuisvesting. Bepaalde gemeenten springen in dat gat met eigen regels, maar er is geen gecoördineerd beleid, waardoor ze elk op hun eilandje zitten en dat is niet efficiënt», voegt Ral nog toe.

Kotmadamsysteem

Om betaalbare studentenhuisvesting te verzekeren in de toekomst zijn oplossingen nodig, en die mogen creatief zijn. Brik ijvert bijvoorbeeld voor een kotmadamsysteem zoals in Leuven of voor reconversies van oude kantoorgebouwen of hotels. Dat is ook waar de stad Brussel naar streeft, geeft schepen van Stedenbouw Ans Persoons (Vooruit-One.Brussels) toe. «Het is iets praktischer, want er kan een conciërge aanwezig zijn en je kan makkelijker controleren of er geen misbruik is. En zo beperk je de concurrentie met het dure klassieke wonen. Het ombouwen van een normaal huis van 10 of 12 studentenkamers, dat zullen wij niet toestaan, omdat we naar die reconversie willen», stelt Persoons.

Tot slot voegde zij nog toe dat haar partijgenoot en Brussels staatssecretaris voor Stedenbouw Pascal Smet werkt aan een nieuwe stedenbouwkundige verordening. Die moet een eenduidig kader bieden voor het gewest op vlak van studentenhuisvesting.