Strand of Oaks: "Ik ben niet altijd een blind kieken zonder verstand"

Met het in 2014 verschenen ‘HEAL' baande Strand Of Oaks zich een weg naar heel wat eindejaarslijstjes. De titel indachtig leek singer-songwriter Tim Showalter zijn demonen bezworen te hebben. Op zijn nieuwe plaat, ‘Hard Love', horen we een man die gretig van het leven proeft.
door
Mare
Leestijd 5 min.

Tim Showalter: "Ik besef meer dan ooit dat we hier maar voor een beperkte periode aanwezig zijn. Je wacht beter niet te lang om een stempel te drukken. Waar je die stempel op drukt en wat er op die stempel staat, doet er niet toe. Zolang het maar jouw unieke stempel is voor mensen die je nauw aan het hart liggen. ‘Hard Love' is echt een ode aan het leven, met al zijn ups en downs."

Je schrikt er niet voor terug om een blik grote emoties open te trekken.

"Met plezier, al zorg ik wel steeds voor voldoende reflectieve momenten. De eerste helft van de plaat is het feest en mogen luide gitaarsolo's headbangen met een harem tamboerijnen. Afgaande op de eerste vijf songs zou je zelfs kunnen stellen dat het een partyplaat is. En dat mocht ook want ik ben iemand die van het leven houdt. Drank, drugs en seks – (lachend) en ik wil meteen stellen dat ik al een hele tijd gelukkig getrouwd ben – ik proef er met genoegen van. Maar je kan niet elke dag leven alsof het je laatste dag op aarde is. Er moet tijd zijn voor reflectie. Dat hoor je op de tweede helft van het album."

Is de albumcoverfoto genomen tijdens een euforisch moment?

"Man, ik had er echt een wilde nacht opzitten! Om af te koelen nam ik een duik in de rivier om zeven uur 's ochtends. Na die plons had ik dorst en mijn haar is nog nat op de foto. Ik zit of hang ergens tussen een stoel en een tafel wachtend op mijn eerste drankje. (met een brede grijns) Aan mijn looks, lach en gebalde vuist te zien, kan je wel raden waar ik allemaal aan gezeten heb. Ik wilde geen geposeerde foto. Wat je ziet, is wat je krijgt. De manier waarop ik op de hoes sta, is een ode aan de hedonistische kant van het leven. Maar ik wil graag toch even nuanceren dat ik er niet heel de tijd bijloop als een blind kieken met het verstand diep verstopt in haar gat."

Eigenlijk had ‘Hard Love' al veel eerder kunnen verschijnen, maar je hebt een volledig afgewerkt album weggekieperd. Hoe kwam dat?

"Het relatieve succes van ‘HEAL' had me lui gemaakt. ‘Laat ik maar een vervolg maken op die plaat nu ik toch even goed in de markt lig', spookte er door mijn brein. Aanvankelijk ging ik mee in die gedachte. Maar gaandeweg verveelde ik me te pletter en besefte ik dat ik een sof van een plaat aan het maken was. Ik schreef songs en maakte lijstjes van welke studiomuzikanten een bas-, drum- of gitaarpartij konden inspelen. Jezus, man!"

De kentering kwam er toen je opnieuw contact opnam met een bevriende gitarist en de juiste producer mee aan boord nam.

"Ik had al meer dan dertien jaar niet meer samengespeeld met Jason (Anderson) terwijl hij een fabuleuze gitarist is met een ongelooflijke feel en een goed paar oren die niet heel de tijd gekuist moeten worden. Vettig is bij momenten prettig. Ik haat steriele gitaristen à la Eric Clapton. Virtuoos, zeker en vast, maar ook zo saai. Dan liever een David Gilmour ten tijde van de vroege Pink Floyd."

"Ik heb Jason carte blanche gegeven en maar goed ook. En dan heb je de productie van Nicolas (Vernhes, cfr. Spoon, The War On Drugs) die ook perfect de hedonistische vibe weergeeft die ik in mijn hoofd had. Ik luisterde veel naar dub en reggae. Vooral King Tubby en zeker Lee ‘Scratch' Perry lagen voortdurend op mijn draaitafel. Vandaar dat er ook zoveel gekke geluidseffecten in deze plaat zitten en Nicolas stond er voor open. Hij is veel meer dan een producer. Zo vroeg hij of mijn vrouw naar de studio kon komen zodat ik ‘Cry' live voor haar kon zingen. Je hoort me breken en daar gaat het om. Er was ook een ban op hoofdtelefoons. Draag ze en je beseft ineens dat je een plaat aan het opnemen bent. Dat wilden we net vermijden. Spontaniteit gekoppeld aan een kinderlijk enthousiasme, daar waren we naar op zoek. Tijdens het mixen van ‘Hard Love' verraste Nicolas me voortdurend. Het was één grote speeltuin met een rollercoaster aan emoties. Er moest ook een bandgevoel uit deze plaat spreken en dat is gelukt. Ik zou nergens gestaan hebben zonder Nico of Jason."

Verbeter me als ik het verkeerd aanvoel, maar ‘Hard Love' straalt een soort bedrieglijke kwetsbaarheid uit.

"Je hebt ergens wel gelijk. Zeker een song als ‘Cry'. Dat is emotioneel gezien een song gespeeld met de broek naar beneden. Maar ik zorg wel voor voldoende tegengewicht. ‘Pink Moon' van Nick Drake of songs van Elliot Smith, dat is mijn definitie van kwetsbaarheid. Zo uitgebalanceerd dat het geen andere instrumenten of arrangementen toelaat. Ik ga veel breder op ‘Hard Love', maar dat neemt niet weg dat ik die kwetsbare kant nog veel verder zal exploreren."

Op afsluiter ‘Taking Acid and Talking With My Brother' kom je wel zeer dicht in de buurt.

"Mijn jongere broer heeft een tijd in coma gelegen door een hartaanval. Die tragische gebeurtenis heeft mijn familie veel dichter bij elkaar gebracht. Zo stuurde mijn vader hem regelmatig sms-berichten met zaken die hij nooit had durven zeggen. Toen mijn broer uit die coma ontwaakte, werd er op een heel andere manier gecommuniceerd. Weg alle schijn en schroom en weg het onvermogen om diepe emoties toe te laten en te delen met de buitenwereld. ‘HEAL' en ‘Hard Love' hebben duidelijk wortels in dezelfde grond. Ze geven oprecht weer wie ik was op het moment dat ze gemaakt werden. En op dat elan wil ik verdergaan. ‘Tim Showalter... drama queen, hedonistic prick with a twist, wannabee James Dean, sissie for real emotions, a naive idealist...' (lachend) Ik ben het allemaal, baby. En ik maak de muziek die ik zelf graag hoor, maar nergens vind. Vergeet niet dat Tommy Iommi Black Sabbath ooit tot leven wekte omdat hij de soundtracks van horrorfilms maar niets vond en daar zelf iets aan de wilde veranderen. Daar kan ik me helemaal in vinden."

Dirk Fryns

 Strand of Oaks speelt op 27/02 live in de AB en op 04/03 in De Zwerver in Leffinge.