SOUNDCHECK. Nils Frahm: "Ik heb me nog nooit zo nederig gevoeld"

Op volstrekt unieke wijze vermengt Berliner Nils Frahm minimale pianomuziek met avontuurlijke elektronica binnen een universum waar instrumenten uit hun comfortzone worden gehaald. Of heeft u ooit al ademloos zitten luisteren naar een compositie van twee wc-borstels en een vleugelpiano die een volle concertzaal begeestert?
door
Xavier
Leestijd 4 min.

Om maar te zeggen dat Frahm een gezond gevoel voor humor heeft dat relativerend werkt zonder zijn muzikaal geschoold vernuft in het verdomhoekje te drummen. Live switcht hij moeiteloos tussen een batterij analoge synthesizers, een vleugelpiano of draaitafels en weeft hij met ingenieuze loops even verstilde als ophitsende composities in elkaar. Maar ook op plaat boeit deze Duitser. Getuige het dit jaar verschenen ‘All Melody', een album ontstaan uit een slordige 250 uur muziek.

Als je zoveel muziek op tape hebt, moet je het ‘kill your own darlings'-principe wel heel rigoureus toepassen. Lukte dat een beetje?

"Eenvoudig was het niet, maar ik besefte al snel dat die realiteit zich zou opdringen tijdens en zeker na het opnameproces. Aanvankelijk leek het een berg waar ik nooit over zou geraken. Ik heb me nog nooit zo nederig gevoeld tegenover mijn eigen werk. Maar ik besefte al snel dat ik moest loslaten en eens dat aanvaardingsproces zich in mijn brein had genesteld, werden de zaken veel eenvoudiger."

Voor ‘Felt' (2011) zette je geluidsdempende vilten onder de hamers van de piano om tijdens de nachtelijke sessies je buren hun slaap te gunnen. Je verstaat de kunst om van de beperking een deugd te maken.

"Soms heb je gewoon geen keuze en bepalen de omstandigheden het concept waarbinnen je werkt. Als muzikant moet je je dan openstellen voor het onverwachte en hopen dat er bruikbare ideeën opborrelen. Toen ik ‘Screws' wilde opnemen een jaar na ‘Felt' brak ik mijn duim. Mijn dokter vertelde me dat het een lang revalidatieproces zou worden. Ik had de keuze tussen alles uitstellen of toch proberen iets te creëren met negen functionerende vingers. Ik koos het laatste en het werkte."

Voor ‘All Melody' lagen de kaarten helemaal anders geschikt toen je de kans werd gegeven om permanent in het Berlijnse Funkhaus op te nemen. Een godsgeschenk, niet?

"Zeker en het werd me op het juiste moment aangeboden. Het Funkhaus is een voormalig mediacomplex uit het DDR-tijdperk. Je hebt er verschillende zalen die elk ontworpen zijn om er specifieke muziek in op te nemen. Een ruimte voor stemmen, voor strijkers, voor percussie of experimentele muziek. Waanzinnig gewoon en met veel kennis en liefde gebouwd, ook al ziet het er allemaal zeer streng uit."

Je kreeg zaal drie als opnameruimte. Was het liefde op het eerste ‘gehoor'?

"Ik besefte meteen dat ik akoestisch goud in handen had, maar er was werk aan. Ik heb bepaalde delen van het houtwerk vervangen en kleine renovatiewerken uitgevoerd. Daarna was het uitzoeken hoe ik technisch zo comfortabel mogelijk kon werken. Nieuwe kabels trekken, aansluitpunten voorzien en tenslotte de Konsul 1, een gepersonaliseerde mengtafel om het af te maken. Die mengtafel geeft mijn producties een veel betere klank: warm, organisch, open. Het is zo'n technisch wonder dat ik tot mijn laatste levensadem zal blijven bepotelen en bewonderen. Ik moest getriggerd worden door die nieuwe omgeving, als een kind in een speeltuin. De ruimte gaf me ook de mogelijkheid om mijn collectie synths speelklaar te maken en mijn zelfgebouwde orgels de akoestische vrijheid te geven die ze verdienen. Elke opnamedag voelde aan als een nieuwe ontdekkingstocht."

Is het nog steeds zo dat wat je in je hoofd hoort onmogelijk op te nemen is?

"Het wordt alleen maar erger omdat mijn denkbeeldig muzikaal vocabularium alleen maar groter wordt. Het is leuk om vast te stellen dat mijn muzikale verbeelding elke technische beperking uitsluit, maar het is tegelijkertijd ook zeer frustrerend. Daarom experimenteer ik als een gek. Het is voortdurend vallen en opstaan. Laveren tussen doffe ellende wanneer het maar niet lukt en pure euforie als de puzzel plots samenvalt."

Je studio ziet eruit als een gestileerd laboratorium van een ‘nutty sound professor' maar ook live heb je een podiumset-up die intrigeert. Bouw je op die manier een onrechtstreeks link naar je thuisstudio?

"Ergens wel, al zijn het twee verschillende werelden. De studio is een controleerbare omgeving die openstaat voor verrassingen en toevalligheden. Het podium is de ruimte vanwaar je communiceert met je publiek. Ik wil de toeschouwer het gevoel geven dat hij samen met me op het podium staat. Live probeer ik een goede balans te vinden voor mensen die willen rechtstaan en mensen die willen blijven zitten. Verstilde momenten, maar evengoed hypnotiserende beats."

Zoek je ook een evenwicht tussen mens en machine?

"Absoluut. Er staat heel wat apparatuur op het podium, maar die leeft enkel bij gratie van wat ik er mee aanvang. Ik gebruik mijn pijporgels als percussie-instrument of probeer met cellosamples een menselijk koor te benaderen. En met twee wc-borstels de snaren van een vleugel bepotelen. Waarom niet? Op die manier wordt een live concert een mooi verlengde van wat ik in de studio heb gedaan. En ondertussen doe ik allerlei ideeën op voor nieuw werk. Mijn hoofd bevindt zich al in een andere zone. Mocht ik ‘All Melody' nu opnemen, dan zou het helemaal anders klinken. Je groeit voortdurend door te absorberen. Eens te meer merk je dan dat een compositie nooit echt af is. De plaat is een momentopname, de conceptie. Maar echt leven en groeien doen de songs in de biotoop van een concertzaal."

Nils Frahm is live te zien: 2/12 – Depart, Kortrijk - 3/12 Trix, A'pen – 6/12 Le Forum, Luik – 7/12 Vooruit, Gent – enkel nog tickets voor Luik. ‘All Melody' is uit bij Erased Tapes.

Dirk Fryns