Regisseur Wil Mathijs: "Als een onderwerp mij bijt, dan laat het niet meer los"

Als je vandaag het woord ‘migranten' zegt, roep je meteen beelden op van zinkende bootjes op de Middellandse Zee en lange mensenstromen uit het Midden-Oosten. In zijn documentaire ‘On the Edge of Happiness' toont regisseur Wil Mathijs dat je echter niet buiten de grenzen van de Europese Unie hoeft te stappen om zulke toestanden te vinden. Hij filmde maandenlang een gezin uit Bulgarije dat in een zelfgebouwde sloppenhut woonde, langs een wandelpad in de buurt van Gent.
door
Gregory
Leestijd 4 min.

Wil Mathijs: "Ik heb die familie per toeval leren kennen, toen ik in 2011 om twee uur 's nachts in Wondelgem ronddoolde. Ik zag vlammetjes en hoorde stemmen in de bosjes achter een immense afspanning rond een braakliggend terrein. De Lijn heeft grootse plannen om daar een enorme nieuwe stelplaats te bouwen, maar intussen ligt die grond nog altijd braak. Ik ben toen afgestapt op die stemmen en heb gevraagd of er iemand Engels of Frans sprak. Stefan, de vader van het gezin, bleek een paar woorden Frans te spreken en toen ik hem vroeg of hij het oké vond dat ik hem en zijn familie zou filmen, was dat geen probleem. De volgende morgen ben ik om negen uur beginnen draaien."

Wat trok je aan in die familie?

"Ik was gebeten door de situatie die ik daar aantrof, en als iets mij bijt, dan laat het niet meer los. Dan moet ik er een film over maken. In dit geval gaat het over het taboe van armoede en van intra-Europese migratie. Er bestaan veel films over inwijkelingen uit Afrika of het Midden-Oosten, maar niet over mensen die binnen Europa naar een ander land trekken. Ik vind de gigantische contrasten tussen sommige landen sociaal gezien hallucinant."

Je toont regelmatig Gentenaars die op het pad wandelen langs de barakken waar Stefan en zijn familie wonen. Waarom is dat?

"Toen ik begon te filmen, viel me meteen op hoeveel wandelaars daar voorbijkwamen en hoe die mensen dan naar binnen keken alsof ze in de zoo rondliepen. ‘On the Edge of Happiness' gaat ook over kijken en bekeken worden. Meestal zeiden de mensen niets, soms waren er racistische uitlatingen en soms kregen we ook positieve reacties, zoals mensen die matrassen kwamen brengen."

Je laat dat racisme vreemd genoeg niet zien in de film.

"Ik heb het eruit gelaten omdat ik niet te zeer wou polariseren. Het mocht geen entertainment of sensatie worden. Dit is een documentaire, geen televisie."

Hoe maak je een film over mensen met wie je nauwelijks kan communiceren?

"Ik ben veel afgegaan op mijn intuïtie. Ik heb gewerkt zonder tolk, om verschillende redenen. Het was een bewuste keuze, omdat ik zo onzichtbaar mogelijk wou zijn en dus zo weinig mogelijk volk wou meebrengen. Maar het was ook een gedwongen keuze, omdat ik geen budget had om mensen in te huren. Ik heb een paar dagen een beroep gedaan op een klankman waar het technisch nodig was, bijvoorbeeld wanneer de politie en de mensen van de sociale dienst en De Lijn erbij kwamen. Over een periode van 7 maanden heb ik in totaal 45 à 47 dagen gedraaid, waarvan hoogstens 5 met een klankman. Voor de rest heb ik alles zelf gedaan. Ik heb ervoor gekozen om me te laten leiden door mijn buikgevoel en dat is positief uitgedraaid."

Maar je hebt alles op een bepaald moment toch laten vertalen?

"Vier jaar later, toen de eerste stukken financiering binnenliepen. Het was niet gemakkelijk om de juiste persoon te vinden. Ik had twee vertalers nodig omdat er te veel werk was voor één persoon. En die vertalers moesten Nederlands, Russisch, Romani, Turks en Bulgaars met dat specifieke dialect kennen. Dat was een speld in een hooiberg. Gelukkig heb ik hulp gekregen van de stadsdiensten van Gent om die twee vertalers te vinden. Ze zijn vier maanden bezig geweest om alles neer te schrijven, wat uiteindelijk een document opleverde van 432 bladzijden A4, dikker dan Gele Gids. Pas toen ik die vertaling had, zijn bepaalde scènes als een puzzel in elkaar gevallen. Ik denk aan de scène waar Niki, de jongere man, ontmoedigd zegt ‘Wat doe ik hier? Er komt totaal geen schot in mijn situatie. Moet ik misschien van een building springen?' Als je zoiets tijdens de montage ontdekt, komt het hard aan."

Je vertelt relatief weinig over de achtergrond van die mensen. Enkel in het begin schets je aan de hand van een paar opschriften de algemene context. Vanwaar die keuze?

"Die beslissing heb ik samen met mijn monteur genomen. We wilden de informatie geleidelijk meegeven aan de kijker, zodat die zelf een idee begint te vormen in zijn hoofd. Ik denk wel dat het ons gelukt is om relaties tussen de hoofdpersonages duidelijk te maken en te zeggen wie wie is. Ik vond het ook niet belangrijk om van iedereen de hele achtergrond te vertellen. Leeftijd, gewicht, hobby's, persoonlijke geschiedenis, dat speelde voor mij geen rol. Dit verhaal moest ook tamelijk algemeen blijven. ‘On the Edge of Happiness' toont een klein wereldje zoals er zovele zijn. Je komt dezelfde verhalen tegen in Berlijn, in Brussel, in alle grote steden. In Saint-Denis in het noorden van Parijs staan honderden meters van dat soort barakjes. Het is een Europees probleem dat niet gisteren is ontstaan en dat ook niet morgen plots verdwenen zal zijn. Daarom leg ik er ook niet te veel de nadruk op dat we ons in de film in Gent bevinden. Deze problematiek speelt zich overal af."

Ruben Nollet