Proces tegen kunstenaar Jan Fabre start in maart

Voor de correctionele rechtbank van Antwerpen is deze ochtend de zaak ingeleid tegen kunstenaar en theatermaker Jan Fabre. Er werd met alle partijen overeengekomen om het dossier op 25 maart en op 1 april te behandelen. Er worden twee volledige zittingsdagen voor uitgetrokken.

door
Redactie Online
Leestijd 2 min.

Fabre wordt geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk verweten, alsook aanranding van de eerbaarheid van een persoon. Er is sprake van twaalf slachtoffers, die allemaal voor zijn dansgezelschap Troubleyn werkten.

Noch Fabre, noch de vermeende slachtoffers waren in persoon op de zitting aanwezig. Als het proces in maart van start gaat, zal Fabre wel aanwezig zijn. «Hij zal spreken waar het hoort: op de rechtbank», reageerde zijn advocate Eline Tritsmans na afloop van de inleidende zitting.

Ze zei voorts nog dat er in de media een karikaturaal en onjuist beeld van haar cliënt werd geschetst en dat hij al publiekelijk aan de schandpaal werd genageld. «Hij heeft geen strafbare feiten gepleegd en dat zullen wij ook aantonen voor de rechtbank», klonk het.

Voor de start van het proces zullen alle partijen conclusies met elkaar uitwisselen, waarin ze hun standpunt uiteen zetten. Op 25 maart komen de burgerlijke partijen - de vermeende slachtoffers en het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen - en het openbaar ministerie aan het woord. De verdediging van Fabre pleit op 1 april.

Open brief

Deze zaak startte in september 2018 met een open brief van twintig (ex-)werknemers van Troubleyn die daarin te kennen gaven dat ze grensoverschrijdend gedrag hadden ervaren. Ze beschuldigden Fabre van pesterijen, intimidatie, machtsmisbruik, psychologische spelletjes en seksueel overschrijdend gedrag, wat ertoe zou hebben geleid dat verschillende leden het gezelschap verlieten en psychologische hulp moesten zoeken.

Het arbeidsauditoraat startte daarop een onderzoek, aangezien het om een situatie op - of gelinkt aan - de werkvloer ging. Fabre reageerde aangeslagen op de aantijgingen en zei in een mededeling dat het nooit zijn bedoeling was geweest om mensen psychologisch of seksueel te intimideren of te kwetsen. Het arbeidsauditoraat besliste in juni om het dossier voor de correctionele rechtbank te brengen.