Pendelaar Nicholas: “Uiteindelijk leer je vooral door dingen te doen”

Elke week grijpt Metro een pendelaar bij de kraag voor een kort gesprek. Achter elke anonieme reiziger schuilt immers een verrassende persoonlijkheid. Deze week is het de beurt aan Nicholas Meersschaert, een 37-jarige meubelmaker en leerkracht bouw- en houtkunde. 
door
Janne
Leestijd 3 min.

ZICHT

Mijn zicht is mijn kostbaarste zintuig, in mijn sociaal contact met leerlingen en anderen vind ik oogcontact heel belangrijk, maar ik heb het ook nodig voor alles wat ik graag doe: tekenen, grafiek, meubels maken ... Ik stel mezelf soms de vraag of ik geen kunstenaar had moeten zijn. Daar heb ik het moeilijk mee gehad. Ik heb lang enkel oog gehad voor de dingen in mijn leven die niet gebeurd zijn, waardoor ik niet zag wat ik wel allemaal gedaan heb. Ik heb het gevoel dat ik er nu wel aan het uitraken ben.

GEHOOR

Ik hou vooral van de stilte. Als ik in mijn atelier met gereedschap bezig ben, is dat met veel lawaai en op school heb ik altijd vanalles aan mijn hoofd. Het liefst trek ik de natuur in om de stilte op te zoeken, een snelweg op de achtergrond is er dan al te veel aan. Maar ik kan er ook echt naar uitkijken om na het werk de trein op te stappen, even helemaal niets meer te moeten zeggen en gewoon te genieten van de rust. Vaak haal ik dan mijn tekenschrift uit en maak ik schetsen van andere pendelaars.

SMAAK/SPRAAK

Ik ben opgegroeid op de boerenbuiten in een gezin van tien kinderen. Mijn ouders hadden een varkenshouderij. Als kind aten we elke dag vlees, dat was er gewoon altijd. Mijn broer die nu zelf landbouwer is, was degene die er vroeger altijd het meest tegenop zag om mee te helpen tijdens het weekend. (lacht) Hij kweekt geen varkens meer, maar runderen die hij laat grazen in het Verdronken Land van Saeftinghe. Dat proef je ook. We kopen ons vlees bij hem, al proberen we nu wel wat gevarieerder te eten.

REUK

Ik heb de geur zelf nooit onaangenaam gevonden, maar als er vroeger mensen op bezoek kwamen bij mijn ouders, konden die soms wel eens hun neus optrekken. Zelf kan ik het nog altijd goed verdragen, al valt het me nu wel meer op. Ondertussen ben ik dan ook een stadsjongen geworden. Maar ik vind die boerderijgeur nog altijd veel aangenamer dan die van uitlaatgassen op de Antwerpse ring. Nu ik kinderen heb, stel ik me soms wel de vraag of het niet gezonder zou zijn als ze meer in de natuur zouden opgroeien.

TAST

Meubelmaken trok me vooral aan vanuit de liefde voor hout. Ik heb nog met andere materialen gewerkt, maar hout ligt me het meest. Het is leuk om iets te maken dat mooi is, maar ook functioneel. Ik heb geen opleiding tot meubelmaker gevolgd. Toen ik Vrije Kunsten studeerde, maakte ik al installaties en thuis hadden we een atelier waar ik wat experimenteerde. Het meeste heb ik opgestoken door bij iemand te gaan werken die me het vak echt heeft bijgebracht. Uiteindelijk leer je vooral door dingen te doen.

ZESDE ZINTUIG

Schoonheid is een van de belangrijkste criteria in alles wat ik doe. Ik merk vaak dat mensen niet altijd dezelfde kritische blik of hetzelfde oog voor esthetiek hebben als ik. Schoonheid is natuurlijk iets heel subjectiefs. Maar de keuzes die ik maak, worden meestal toch geapprecieerd. Mijn vrouw en ik wonen in een 100-jaar oud huis dat heel authentiek was toen we het kochten, maar ook heel afgeleefd. We zijn het nog steeds aan het restaureren, maar het valt wel in de smaak bij mensen die op bezoek komen.

Tekst Pieter Lantsoght, Foto Janne Vanhemmens