Mobiel bankieren breekt door

Steeds meer Belgen grijpen naar hun smartphone of tablet om bankzaken te verrichten. Met de 1,1 miljoen nieuwe klanten van het afgelopen jaar zijn er in ons land in totaal 3,19 miljoen mensen die mobiel bankieren.
door
Liesbeth
Leestijd 2 min.

Daar staat tegenover dat de groei van het klassieke internetbankieren wel in het slop zit, maar dat is niet zo verwonderlijk met 11,1 miljoen inschrijvingen. Dat blijkt uit cijfers van bankfederatie Febelfin.

Bewuste keuze

De opmars van mobiel bankieren is indrukwekkend, zeker omdat er in 2013 slechts één miljoen klanten waren. Dat is een pak minder dan de 3,19 miljoen ingeschreven landgenoten van nu. "De Belg kiest bewust voor mobiel bankieren. Dankzij de eenvoudige apps zijn gsm's en tablets gemakkelijk te gebruiken voor zowel het checken van het saldo als de uitvoering van betalingen", klinkt het bij Febelfin-voorzitter Rik Vandenberghe.

Keerzijde is wel dat vorig jaar 258 bankkantoren de deuren moesten sluiten. Er blijven er nog ruim 6.500 over in het straatbeeld, maar dat is bijna een halvering tegenover vijftien jaar geleden. "De sector kreeg te maken met disruptie en moest zijn businessmodel aanpassen", aldus Vandenberghe. "Er is een duidelijke trend zichtbaar, maar voorlopig moeten we nog niet vrezen voor de definitieve verdwijning van het bankkantoor".

Vertrouwen in de bank

Uit het onderzoek van Febelfin blijkt ook dat de klant veel vertrouwen heeft in zijn bank op het vlak van gegevensbeheer. Zo'n 81% van de ondervraagde personen is ervan overtuigd dat de bank verantwoordelijk zal omspringen met persoongevens. Geen overbodige luxe, zeker omdat 96% van de respondenten vindt dat het saldo van zijn bankrekening gevoelige tot zeer gevoelige informatie bevat.

"Verwerking van persoonsgegevens blijft een kwestie van wederzijds vertrouwen. Banken zullen de komende jaren samen met hun klanten moeten uitmaken hoe zij de nieuwe mogelijkheden kunnen verzoenen met de gerechtvaardigde verwachtingen op het vlak van de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer", besluit Vandenberghe.

Foto YouTube