Meer spijbelaars in secundair onderwijs

Het aantal spijbelaars in het secundair onderwijs is vorig schooljaar licht gestegen, maar de groei is afgeremd. In het basisonderwijs bleef het cijfer voor het derde schooljaar op rij stabiel, rond 0,67% van het aantal leerlingen.
door
silke.vandenbroeck
Leestijd 2 min.

In het secundair onderwijs waren er vorig jaar 10.532 spijbelaars, of 2,6% van de schoolbevolking. Een jaar eerder ging het nog om 2,5% en in 2015-2016 om 2,3%. Volgens onderwijsminister Hilde Crevits (CD&V) gaat het vooral om leerlingen uit het beroepsonderwijs en het buitengewoon onderwijs.

Jongens spijbelen meer

Jongens blijken opvallend meer te spijbelen dan meisjes en zes op de tien van de frequente spijbelaars in het secundair zijn tussen 16 en 18 jaar. In het deeltijds beroepsonderwijs spijbelden vorig jaar iets meer dan de helft van de leerplichtige jongeren. In het buitengewoon secundair onderwijs ging het om 1.475 jongeren, of bijna 10%.

Stad scoort hoger 

Leerlingen uit het secundair onderwijs met een problematische afwezigheid wonen vaker in een verstedelijkt gebied. Vooral in Antwerpen, Gent en Brussel ligt het percentage een stuk hoger dan het Vlaamse gemiddelde. Ook valt op dat leerlingen uit Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen het minst spijbelen. Limburg zit met 2,3% spijbelaars ook onder dat gemiddelde.

Crevits wijst erop dat onderzoek aantoont hoe zelfs één dag spijbelen al een impact heeft op de schoolloopbaan. "Jongeren die spijbelen blijven vaker zitten of halen geen kwalificatie. Ouders hebben de verantwoordelijkheid om er samen met de school en het CLB voor te zorgen dat hun kind in de klas zit en te beseffen dat er niet zoiets bestaat als een dagje onschuldig afwezig zijn", zegt ze.