Lockdown zadelt jongens en kansarme kinderen op met leerachterstand

Vooral voor jongens en kansarme kinderen weegt het thuisonderwijs tijdens de coronacrisis zwaar op hun leerproces. Dat bewijst de Nederlandse socioloog Thijs Bol met de eerste resultaten van zijn recent onderzoek. Daaruit blijkt dat niet ieder gezin over de juiste middelen beschikt en sommige ouders zich ongeschikt voelen om hun kinderen te helpen met schooltaken.
door
Felien Hilde Dekorte
Leestijd 2 min.

Kort na de uitbraak van covid-19 sloten de scholen hun deuren. Thuisonderwijs werd het nieuwe normaal en dat is niet in ieder huis even gemakkelijk. Volgens de eerste resultaten van een studie door socioloog Thijs Bol (universiteit van Amsterdam) kan de lockdown voor leerachterstand zorgen bij jongens en kansarme kinderen, wat mogelijk de ongelijkheid in het onderwijs zal vergroten.

De socioloog liet in april 768 ouders met in totaal 1.318 kinderen in de lagere en middelbare school vragenlijsten invullen. Zo wilde hij te weten komen hoe verschillend ouders omgaan met thuisonderwijs en wat de gevolgen zijn van de sluiting van de scholen op resultaten van de kinderen. Daarvoor peilde hij naar de mate waarin ouders denken dat ze hun kinderen kunnen helpen en de mate waarin ze dat effectief doen.

Ouders voelen zich (on)geschikt

Ten eerste merkte Bol op dat hoogopgeleide ouders van kinderen uit de lagere school geloven dat hun kroost meer hulp nodig heeft en hun dat ook geven. Niet alle ouders vinden zichzelf of hun thuissituatie even geschikt om dat te doen. Vooral kansarme gezinnen hebben moeite om het juiste materiaal te voorzien, zowel in de lagere als in de middelbare school. Die kinderen krijgen minder hulp, wat hun leerproces zou beïnvloeden.

Bij kinderen op de middelbare school is er een groot verschil naargelang de geschooldheid van de ouders. Een grote meerderheid van de ouders met een academische achtergrond (75%) noemt zichzelf bekwaam genoeg om hun kinderen te helpen. Voor ouders met een middelbare opleiding is dat slechts 40%.

Ongelijkheid in gender en soort onderwijs

Ook gender speelt een rol: ouders voelen zich minder geschikt om hun zonen te helpen dan hun dochters en doen dat daardoor ook minder. Daarnaast melden ze dat jongens minder graag hun schoolwerk maken. Dit zou kunnen betekenen dat ook de genderongelijkheid in het onderwijs zal vergroten.

Verder treft de schoolsluiting de kinderen uit verschillende soorten onderwijs op een andere manier. Zo zou het Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs (VWO, onderwijs dat iemand voorbereidt op een studierichting in de wetenschappen, red.) hun leerlingen een gestructureerd programma aanbieden met digitale lessen. Dat zou in het Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs (VMBO, theoretisch en beroepsgericht onderwijs, red.) veel minder het geval zijn.

Eerste onderzoek

De studie van Bol is de eerste die peilt naar het thuisonderwijs tijdens de coronacrisis. In de VS werd wel onderzoek gedaan naar het effect van de zomervakantie op schoolresultaten. Daaruit bleek dat kinderen van ouders met een academische achtergrond  meer bijleerden tijdens de vakantie dan kinderen van ouders zonder academische achtergrond. Dat wijten de onderzoekers aan het feit dat de eerste groep ouders hun kinderen naar zomerkampen en musea stuurt. De tweede groep zou daar echter de middelen niet voor hebben.

"Het is gek dat in Nederland nog geen gelijkaardig onderzoek is gedaan", zegt Bol aan De Correspondent, "maar het is ook niet zo gemakkelijk om te doen, ondervind ik nu." De socioloog leidt uit de eerste resultaten van zijn eigen onderzoek af dat de ongelijkheid in het onderwijs wel degelijk zal groeien. Maar hoe groot het gat zal worden, is een vraag voor de toekomst.

Foto Unsplash