Koopkracht onder regering-Michel: werkenden winnen, gepensioneerden niet

door
Belga
Leestijd 2 min.

Wie aan het werk is, of aan het werk is gegaan, heeft de voorbije vijf jaar vaak flink aan koopkracht gewonnen. Maar wie langdurig werkloos of gepensioneerd is, is er amper op vooruitgegaan. En wie moet rondkomen met een klein pensioen, heeft zelfs licht aan koopkracht ingeboet. Dat blijkt allemaal uit nieuwe berekeningen van Leuvense economen, die in opdracht van de VRT de impact onderzochten van het federale regeringsbeleid op de koopkracht van werkenden, werklozen en gepensioneerden. In een studie van vorig jaar analyseerden de economen André Decoster en Toon Vanheukelom de gevolgen van het regeringsbeleid op de verschillende inkomensgroepen. Het bleek dat vooral de hogere middenklasse er in koopkracht op vooruitging. Decoster en Vanheukelom maakten toen geen onderscheid tussen werkenden, werklozen en gepensioneerden, maar doen dat nu wel.

"Wie werkt, wint volop bij de belastingverlaging door de taxshift", zegt Decoster. De werkenden gaan er gemiddeld 4,4 procent in koopkracht op vooruit. Daarbij winnen werkenden met een laag loon (+7 procent) meer dan werkenden met een middelhoog loon (+ 5,4 procent) of een hoog loon (+ 2,3 procent).

Wanneer wordt gekeken naar de gezinsinkomens, zijn het vooral de gezinnen uit de hogere middenklasse die er in koopkracht op vooruitgaan. Kortdurig werklozen die na minder dan één jaar een baan vinden, winnen duidelijk ook aan koopkracht (+ 4,5 procent).

Wie langdurig werkloos of met pensioen is, gaat er in koopkracht nauwelijks op vooruit. Langdurig werklozen die langer dan een jaar niet aan de slag zijn, winnen gemiddeld 0,8 procent; en gepensioneerden amper 0,2 procent. Mensen met lage pensioenen lijden zelfs een licht koopkrachtverlies, aldus de VRT.

bron: Belga