Klacht Kris Van Dijck tegen P-Magazine grotendeels gegrond

door
Belga
Leestijd 3 min.

De Raad voor de Journalistiek (RVDJ) beoordeelt de klacht van Kris Van Dijck, de ex-voorzitter van het Vlaams Parlement, tegen P-Magazine grotendeels als gegrond. De N-VA-politicus had klacht ingediend bij de RVDJ na twee artikels die vorig jaar leidden tot zijn ontslag. Op 11 juli vorig jaar berichtte P-Magazine dat Kris Van Dijck betrokken zou zijn bij sociale fraude met belastinggeld voor een escortdame. Het nieuws werd uitgebracht op het moment dat Van Dijck als parlementsvoorzitter zijn 11 juli-toespraak hield in het Brusselse stadhuis. Later op de dag nam hij ontslag. Vier dagen later volgde een tweede belastende artikel.

De RVDJ ging niet mee in de redenering dat de artikels een aantasting waren van de privacy van Van Dijck en beschouwde de klacht op dit punt ongegrond. Volgens de RVDJ is de politicus een publiek figuur en kunnen elementen uit het privéleven van publieke figuren invloed hebben op hun publieke functioneren. "De Raad is van oordeel dat dit het geval is en dat het maatschappelijk belang van de berichtgeving opweegt tegen het privébelang van klager", klinkt het.

Maar Van Dijck voerde ook aan dat de artikels onwaarheden en lasterlijke aantijgingen bevatten, en op dit punt beschouwt de RVDJ de klacht wel als gegrond. Volgens Van Dijck wekten de artikels in hun geheel de indruk dat hij zich schuldig maakte aan sociale fraude.

De RVDJ stelt inderdaad vast dat enkele zinnen de indruk kunnen wekken dat hij op de hoogte was van de mogelijke frauduleuze constructie rond het bedrijf E-Media op het moment dat hij hierover tussenkwam bij minister van Werk Kris Peeters. De RVDJ zegt dat ze dit niet kan uitmaken, maar dat P-Magazine dit onvoldoende aannemelijk maakt. "Ook de titel dat klager een meisje van plezier betaalde met belastinggeld, wordt op geen enkele manier gestaafd door de inhoud van het artikel en ook hiervoor haalt de journalist geen elementen aan die dit kunnen onderbouwen, terwijl het om ernstige verdachtmakingen gaat."

Van Dijck betwistte daarnaast de echtheid van een e-mail die bij het tweede artikel werd gepubliceerd. In die mail zou de escortdame Van Dijck bedankt hebben voor een bedrag van 1.800 euro dat ze via het ziekenfonds had ontvangen. De Raad zegt dat ze de echtheid van de e-mail niet kan beoordelen, maar dat er bij de beoordeling van dergelijke documenten "extra voorzichtigheid geboden" was. De Raad wijst er daarbij op dat de journalist zelf verklaarde dat hij het dossier had gekregen van iemand uit de directe politieke omgeving van Van Dijck. Hij moest daarom rekening houden met een mogelijke afrekening, klinkt het.

Tot slot had de journalist Van Dijck voor publicatie een kans op wederhoor moeten geven. De RVDJ noemt dit "essentieel gezien de ernstige beschuldigingen die de eer en goede naam betreffen".

De Raad voor de Journalistiek toetst de journalistieke handelswijze aan de regels van de beroepsethiek. Ze kan geen sancties of schadevergoedingen opleggen, maar via haar gezaghebbende oordelen wil ze de discussie over de journalistieke ethiek aanzwengelen. Ook is haar doel om het publiek vertrouwen te geven in de geloofwaardigheid van de media.

bron: Belga