Jean-Paul Lespagnard: "Ik laat me graag inspireren door voeding"

Chocolatier Galler viert zijn veertigste verjaardag. Om dat extra in de verf te zetten, ging hij in zee met modeontwerper Jean-Paul Lespagnard. Hij mocht op zijn eigen, surrealistische manier een reeks metalen paaseieren creëren. Het resultaat is een ‘patchworkei' boordevol chocolade eitjes, meteen een lekker excuus voor Metro om het Luikse modegenie aan de tand te voelen.
door
Mare
Leestijd 1 min.

Hoe ben je in dit paasei-avontuur gerold?

“Het was Jean Galler die me wilde ontmoeten en ik was enorm nieuwsgierig naar zijn voorstel. Niet alleen omdat we beiden afkomstig zijn van Luik, maar ook omdat zijn naam me doet denken aan mijn jeugd. Vanaf het moment dat ik een beetje zakgeld had, kocht ik zijn chocolade.”

Het klikte dus met Jean Galler?

“Absoluut. Toen hij me zijn fabriek toonde, zag ik dat hij erin geslaagd was om het artisanale te combineren met het industriële. Dat heeft me overtuigd. Iets van hoge kwaliteit maken en toch op grote schaal verspreiden, dat vond ik subliem. Wist je trouwens dat Galler op Milka na, de tweede grootste distributeur van paaseieren is?”

Wat heb je gecreëerd?

“Ik heb onderzoek gedaan naar paastradities. Het resultaat is een metalen verpakking,

geïnspireerd op traditionele Roemeense paaseieren. Dit ‘patchworkei', met drie verwijderbare delen in een geometrisch patroon, is goed voor 27 verschillende uitvoeringen. De bedoeling is om een verzamelobject te maken dat je kan bewaren als souvenir.”

Vind je het leuk om iets te maken in de voedingsbranche?

“Ik laat me graag inspireren door voeding. Ik ben modeontwerper, maar ik vertrek niet van een vestimentaire mode, ik vertrek van een levenswijze.”

Ook je laatste collectie ‘Cheese on fleek' ging over voeding. Vanwaar die titel?

“‘Cheese on fleek' is jargon voor ‘à point kaas'. Tijdens een studiereis naar Mexico heb ik een religieuze gemeenschap leren kennen die de beste kaas van het land produceert. Verder heb ik me geïnspireerd op de Cholombianos, een groep jongeren die elektronische muziek maakt. Het zijn twee uitersten die elkaar nooit spreken of ontmoeten, maar ik breng ze samen. Ik heb met andere woorden een verhaal verzonnen over een ontmoeting tussen Mexicaanse kaasverkoopsters en een straatbende.”

"We gaan naar het buitenland om iets nieuws te ontdekken, maar eigenlijk moet je het niet zo ver gaan zoeken"

Je houdt van subculturen?

“Ja dat klopt. Het is een vorm van exotisme. Je gaat altijd naar het buitenland om iets nieuws te ontdekken, maar je moet het eigenlijk niet zo ver gaan zoeken. Mensen uit je eigen stad hebben vaak dingen te bieden die je nog niet kent. Toen ik in Parijs mijn collectie presenteerde die geïnspireerd is op Les Gilles de Binche, vond het Franse publiek dat ongelooflijk exotisch. En toch komt het gewoon van het Noorden.” (lacht)

En kom je in je Brussels atelier ook in contact met andere culturen?

“In onze studio werken mensen met verschillende achtergronden. Mijn graficus is iemand die uit de wereld van de Street Art komt. Mijn patroonmaakster creëert kostuums voor choreograaf Wim Vandekeybus, kleding in beweging dus. En als ik op straat loop, kijk ik naar oude mensen. Dat is misschien niet echt een subcultuur, maar als modeontwerper is het toch interessant om hen te observeren.”

Je bent ook benaderd door het automerk Jaguar. Hoe ga je om met luxe?

“Ik houd niet van luxe om de luxe. Jaguar benaderde me voor hun nieuwste model XE, een meer toegankelijke luxewagen. Het is best wel grappig dat Jaguar me contacteerde toen ik me voorstelde hoe mijn Mexicaanse kaasverkoopsters zich met een Jaguar zouden verplaatsten. Perfecte timing dus.”

Net zoals het grootste deel van de collectie was de Jaguar ook groen?

“Ik wilde een zurig groen, een sportieve, explosieve kleur (dixit: une couleur qui pète). Het donkere Jaguar-groen kent iedereen, maar nu ze zich willen richten op een jonger publiek heb ik deze nieuwe kleur voorgesteld.”

Lespagnard is dus ook een beetje Jaguar?

“Ja, ik rijd ermee rond. En je vraag is best wel grappig want ik draag uitgerekend vandaag een pull met de afbeelding van een Jaguar.” (lacht)

Je hebt gewerkt met Eastpak, Jaguar, nu ook Galler. Staan er nog grote huizen op je verlanglijstje?

“Ja, maar daar kan ik nu niet echt over praten. Er komen nieuwe dingen aan. Maar de samenwerking met Galler duurt alvast een jaar. Er komt dus ook een kerst-editie.”

Heb je ambities om Raf Simons te vervangen bij Dior?

“Nee, dat huis is te groot. Er zijn zoveel merken die me contacteren. Maar ik sta in een luxepositie om nee te zeggen. Als het project me interesseert en motiveert, wil ik graag samenwerken. Maar als ze enkel mijn naam op een doos willen zonder creatie, dan doe ik het niet. Mijn core business is mode, als ze mijn medewerking vragen, moet het me creatief inspireren en prikkelen.”

Maar het buitenland lonkt?

“We werken nu volop aan de internationale uitbreiding. Dit is nog maar het begin.”

En je naam is makkelijk te verkopen?

“Ik denk dat Ann Demeulemeester moeilijker uit te spreken is dan Lespagnard (lacht)”

Wie is Jean-Paul Lespagnard? 

De Belgische ontwerper Jean-Paul Lespagnard (°1979) is een ex-gogodanser, liefhebber van tatoeages en massacultuur. Toen hij in 2011 zijn eerste collectie voorstelde, bewierookte modejournaliste Suzy Menkes hem in de New York Times omwille van zijn “uitzonderlijk intelligente snijvormen, transformeerbare kleding en intrigerende prints”. Sindsdien sleepte hij verschillende modeprijzen in de wacht en werd hij gevraagd om samen te werken met enkele grote labels.