Federaal minister van Mobiliteit Georges Gilkinet heeft grootse plannen met openbaar vervoer: "Ik wil snel verandering"

Hoe ziet de mobiliteit van morgen eruit? Voor minister Georges Gilkinet (Ecolo) ligt het antwoord voor de hand: duurzaam, vrij, gedeeld en multimodaal. Hoewel hij voorstander is van een langetermijnvisie op deze mobiliteit 2.0 belooft hij ook snelle veranderingen voor de burgers.
door
Janne
Leestijd 4 min.

Hoe ziet u de mobiliteit de komende jaren evolueren?

«Onze mobiliteit gaat grondig veranderen, om verschillende redenen. Het klimaat, uiteraard. Maar ook de negatieve impact van files op onze gezondheid, het milieu en de economie. Tot slot heeft ook het coronavirus gevolgen voor ons dagelijks leven en dus ook onze mobiliteit. We evolueren naar een mobiliteit 2.0.»

«Mobiliteit is een fundamentele vrijheid en moet dat weer worden. We zijn al te lang gijzelaars van de auto. Gedeelde mobiliteit maakt deel uit van de verwachtingen van de burgers: ze willen elke dag verschillende mobiliteitsmiddelen gebruiken zoals een fiets, een step of een auto om dan over te stappen op het openbaar vervoer. Dát is de mobiliteit van morgen en die moeten we vergemakkelijken.»

Wat zijn de prioriteiten?

«Het spoor wordt de ruggengraat van de mobiliteit van morgen. Ons spoorwegnet is de laatste twintig jaar investeringen kwijtgeraakt. We moeten het net versterken en het volledige potentieel activeren door te kijken naar de beste Europese voorbeelden: Zwitserland, Duitsland, Oostenrijk... We moeten een langetermijnstrategie uitstippelen en in functie daarvan politieke keuzes en investeringen ontwikkelen. Daarom staat in het regeerakkoord een visie 2040 voor het spoor, maar we willen tegelijk ook snelle verbeteringen voor de burgers. Deze visie voor 2040 houdt in dat er elk half uur een trein stopt bij elke halte en elke tien minuten voor de grote steden. Stations zijn multimodale knooppunten.

Daarnaast moeten we werken aan een betere coördinatie met de gewestelijke vervoersmaatschappijen (TEC, MIVB en De Lijn) en met bedrijven, zodat werknemers de mobiliteitsoplossingen kunnen kiezen die het best bij hen passen.»

U hebt het over een visie 2040. Voor burgers die hun mobiliteitsgewoonten willen veranderen, lijkt dat heel veraf…

«Uiteraard zullen we de komende jaren al concrete resultaten zien... en liefst zo snel mogelijk, want ik ben gehaast! Deze visie 2040 betekent niet dat er intussen niks gebeurt. Elk jaar zal er vooruitgang zijn. In de komende drie jaar zal het treinaanbod met 3% uitbreiden. Vorige maand hebben we een nieuw station geopend en we werken volop aan het versterken van het netwerk en de bereikbaarheid van de stations. Het aanbod zal stap voor stap aantrekkelijker en toegankelijker worden. Ik wil dat de burgers in elke fase de verandering kunnen zien.»

Is er nog plaats voor de auto in deze mobiliteit 2.0?

«Vandaag de dag willen veel werknemers geen bedrijfswagen meer, maar liever een mobiliteitsbudget en toegang tot verschillende oplossingen. We moeten af van het dogma van de individuele auto. De auto zal ook morgen nog een plaats hebben, maar zal hopelijk minder vervuilend, veiliger en meer gedeeld zijn.»

Tijdens de eerste coronagolf kon je gratis je fiets vervoeren in de trein. Waarom die maatregel niet verlengen?

«De fiets in de trein was een schot in de roos en zelfs slachtoffer van zijn eigen succes. Het bewijst het volledige potentieel van deze formule. De infrastructuur van de treinen zijn echter niet voldoende aangepast, maar dat wil ik tegen de zomer in orde brengen. Ik wil samen met de NMBS werken aan een toegankelijker en aantrekkelijker aanbod voor fietsen in de trein.»

Moeten we naast mobiliteit ook niet denken aan ruimtelijke ordening? Bijvoorbeeld door mensen aan te moedigen dicht bij hun werk te wonen?

«Bedrijven kunnen hun werknemers een mobiliteitsbudget aanbieden: het budget voor een bedrijfswagen vervangen door een budget voor een kleinere auto (of helemaal geen auto) in combinatie met andere mobiliteitsoplossingen. We willen dat ook de mogelijkheid om dichter bij het werk te gaan wonen in dit pakket wordt opgenomen.»

Oriane Renette

Wat met kilometerheffing?

Federaal minister van Mobiliteit Georges Gilkinet is van mening dat we niet moeten wachten op alternatieven om kilometerheffing in te voeren. «We willen alternatieven aanbieden, zodat iedereen zonder auto Brussel kan bereiken en zich ook in de stad kan verplaatsen. Dat is een doel op lange termijn. ‘SmartMove' (de Brusselse kilometerheffing, red.) is een goed voorbeeld. Het volstaat niet om één kleine aanpassing te doen. Er zijn er veel nodig om de ultieme droom te realiseren: dat iedereen zich vrij kan verplaatsen. Daarvoor wil ik niet wachten tot het dilemma is opgelost: ‘Moeten we beginnen met democratische prijzen of meer aanbod?' We gaan aan beide tegelijk werken.»

«In een klein land als het onze moeten we eerst een overeenkomst vinden tussen de verschillende gewesten over het ‘SmartMove'-voorstel. Vooral met Brussel moet er overlegd worden om de beste oplossing te vinden. We zullen het project grondig analyseren en eventueel alternatieven zoeken. We zijn nog op zoek naar de balans tussen de visie, het doel en de middelen.»