Eén op tien Vlamingen heeft moeite om eindjes aan elkaar te knopen

Zo’n 10 procent van de bevolking in het Vlaamse Gewest geeft aan deel uit te maken van een huishouden dat moeilijk tot zeer moeilijk rondkomt met het beschikbare inkomen. Dat komt overeen met ongeveer 660.000 personen. Vijftien procent maakt dan weer deel uit van een gezin dat zich om financiële redenen geen week vakantie buitenshuis kan veroorloven. Dat komt overeen met 950.000 personen. Dat meldt Statistiek Vlaanderen, op basis van het cijfermateriaal van de EU-enquête ‘Statistics on Income and Living Conditions’ voor het jaar 2020.

door
Redactie Online
Leestijd 2 min.

Het subjectieve armoedecijfer drukt uit hoeveel mensen zelf aangeven moeilijk of heel moeilijk rond te komen met hun maandelijks beschikbare inkomen. Wat die subjectieve armoede betreft, waren de verschillen tussen mannen en vrouwen en tussen verschillende leeftijden beperkt. Voornamelijk werklozen (37 procent van de bevolking in subjectieve armoede), niet-actieve mensen exclusief gepensioneerden (21 procent), leden van eenoudergezinnen (25 procent), alleenstaanden (20 procent), huurders (27 procent) en ook laaggeschoolden (17 procent) kenden in 2020 een hogere subjectieve armoede in het Vlaamse Gewest.

Ook door vakantiearmoede werden in 2020 voornamelijk werklozen (50 procent van de bevolking in vakantiearmoede), niet-actieve mensen exclusief gepensioneerden (25 procent), leden van eenoudergezinnen (32 procent), alleenstaanden (28 procent), huurders (36 procent) en ook laaggeschoolden (27 procent) getroffen.

Minder subjectieve armoede

De EU-SILC-enquête waarop deze cijfers gebaseerd zijn, werd in 2019 ingrijpend vernieuwd. Daardoor is voorzichtigheid geboden bij het maken van vergelijkingen met de resultaten van voorgaande jaren, waarschuwt Statistiek Vlaanderen. Toch is het volgens de statistiekdienst duidelijk dat het aandeel van de bevolking in het Vlaamse Gewest in subjectieve armoede de jongste jaren iets lager ligt dan in de periode 2009-2012. Het aandeel van personen met vakantiearmoede ligt in de meest recente jaren dan weer lager dan in de periode 2008-2016.

In 2019 gaf 12 procent van de bevolking in het Vlaamse Gewest aan moeilijk tot zeer moeilijk rond te komen. In het Waalse Gewest was dat toen 26 procent en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest maar liefst 36 procent. In 2019 lag het aandeel van personen in subjectieve armoede in de 27 lidstaten van de Europese Unie op 19 procent van de bevolking. In Duitsland, Finland, Zweden en Denemarken lag dat aandeel lager dan 10 procent. In Griekenland (71 procent) lag het aandeel het hoogst, gevolgd door Bulgarije (50 procent).

Dubbel zoveel vakantiearmoede in Wallonië

In 2019 lag het aandeel personen in vakantiearmoede ongeveer dubbel zo hoog in het Waalse Gewest (33 procent) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (28 procent) als in het Vlaamse Gewest (15 procent). In de 27 lidstaten van de Europese Unie lag het aandeel van personen in vakantiearmoede op 28 procent van de bevolking. Roemenië, Griekenland en Kroatië waren toen de trieste koplopers.