"De gebroeders Lumière hebben altijd begrepen dat cinema kunst voor de gewone mens is"

Een gebrek aan energie en creativiteit kun je Thierry Frémaux (57) niet aanwrijven. Elk jaar leidt hij het filmfestival van Cannes in goeie banen, hij bestuurt nog een ander festival in zijn thuisstad Lyon en hij staat aan het hoofd van een instituut dat oude films restaureert. Nu heeft hij ook nog de tijd gevonden om een film in elkaar te boksen, ‘Lumière!', een ode aan — zo meent hij — de allereerste echte filmmakers: Auguste en Louis Lumière.
door
robotredactie
Leestijd 4 min.

Je bent net zoals de gebroeders Lumière afkomstig van Lyon. Is de liefde voor hun baanbrekende werk jou met de paplepel ingegeven?

Thierry Frémaux: "Ik zou kunnen doen zoals veel van mijn landgenoten en zeggen dat ik altijd een kenner ben geweest, maar het tegendeel is waar. Het is ook de reden waarom ik deze film wou maken. Als je de gemiddelde Franse filmliefhebber vraagt of hij de gebroeders Lumière kent, zal hij antwoorden ‘Ja, natuurlijk!'. Maar als je dan vraagt om filmpjes te noemen, zal je hoogstens twee of drie titels krijgen. Nochtans hebben Auguste en Louis Lumière in totaal meer dan 1.500 films gedraaid."

Wanneer heb je het oeuvre van de Lumières ontdekt?

"Toen ik al aan de universiteit studeerde. Ik was al filmfan geworden en op een avond ging ik naar een lezing in het Château Lumière, de villa in Lyon waar Auguste en Louis opgegroeid zijn. Regisseur en filmliefhebber Bertrand Tavernier, die ook geboren is in Lyon, voerde een pleidooi dat we dringend werk moesten maken van het behoud van films. Aan het einde van de persconferentie volgde een vertoning van ‘La sortie des Usines Lumière', de eerste film die de broers ooit gedraaid hebben. Dat was de eerste keer dat ik in aanraking kwam met hun werk. Ik weet nog dat ik meteen zwaar onder de indruk was, ook al omdat het filmpje al die jaren geleden nauwelijks vijftig meter verderop was gemaakt. Ik ben die avond meteen op Bertrand Tavernier afgestapt en heb mijn diensten als vrijwilliger aangeboden."

Moeten we ‘Lumière!' bekijken als een documentaire over de gebroeders?

"Dat was niet mijn intentie. Ik wil op een andere manier iets zeggen over de broers Lumière. Ik wil ze niet laten zien als uitvinders of technici. Deze film is geen archeologie. Ik wil dat de mensen over hun werk praten als over echte cinema. Daarom heb ik oorspronkelijk rondgereisd met een programma, een reeks filmpjes die ik live van commentaar voorzag, en daar is dan de film uit voortgevloeid. Met ‘Lumière!' wil ik de cinema van de gebroeders Lumière terugbrengen naar de bioscoop, naar het commerciële circuit, waar ze thuishoort."

Wat maakt die films zo bijzonder?

"De filosoof Jean-Paul Sartre omschreef cinema als de kunst van het gewone volk, de ongewassen massa. Dat hebben de gebroeders Lumière altijd begrepen. Ze filmden graag gewone mensen. Denk aan die eerste film, ‘La sortie des Usines Lumière'. De werkdag is voorbij, de fabriekspoort zwaait open en al die mannen en vrouwen stromen naar buiten. Ik vind het prachtig om te zien."

Als directeur van het festival van Cannes moet je toch meer doen dan enkel de cinema tonen die de mensen sowieso graag zien? Het is toch ook jouw taak om minder voor de hand liggende films te programmeren?

"Dat is zo. Ik vind het de taak van het festival om zich zo open en modern mogelijk op te stellen. Cannes moet zijn nek uitsteken, want dan krijg je de mooiste resultaten. Natuurlijk zullen we de bal soms misslaan, maar dat is niet erg. De essentie is dat we blijven proberen. Nieuwe dingen, nieuwe stijlen, nieuwe technologieën, nieuwe ideeën verdienen per definitie een kans. Ik zie Cannes als een lange reis, en op zo'n reis is de bestemming niet belangrijk. Een festival als Cannes heeft vier aspecten: auteurfilms, glamour, de filmmarkt en de pers. De truc is om een goed evenwicht te bewaren."

Wat zou je graag willen veranderen aan Cannes?

"Ik zou graag hebben dat de mensen er minder zwart-wit naar films kijken. Ik heb de indruk dat iedereen verwacht dat elke film een onvervalst meesterwerk is. Maar cinema is veel complexer dan enkel meesterwerken en miskleunen. De selectie van Cannes is veel rijker. Vergelijk het met literatuur. Sommige schrijvers produceren boeken die in aanmerking komen voor een Pulitzer, en tussendoor schrijven ze dan een essay van 120 pagina's. Maar dat essay maakt ook deel uit van het oeuvre van die schrijver. Hetzelfde geldt voor cineasten. Soms maken ze dure en ambitieuze films, soms proberen ze iets anders. Ik zou graag hebben dat ons publiek daar meer oog voor heeft. Het is de liefde voor film die telt. Cannes mag dan het grootste filmfestival ter wereld zijn, mijn collega-directeurs van Venetië, Berlijn of San Sebastián zijn even grote filmfreaks als ik. En we streven naar hetzelfde: vechten voor de toekomst van de cinema."