Dagelijks pendelen 356.000 mensen naar en 74.000 uit Brussel

Dagelijks trekt het Brussels Gewest 356.000 Vlaamse en Waalse pendelaars aan, zes van de tien uit Vlaanderen en vier van de tien uit Wallonië. En omgekeerd pendelen 74.000 Brusselaars naar het noorden of het zuiden van het land, zeven op de tien naar Vlaanderen en drie op de tien naar Wallonië. Dat leert Mini-Bru 2020, de jaarlijkse brochure van het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse. Uit de cijfers blijkt ook dat het autoverkeer in Brussel sterk is afgenomen.
door
silke.vandenbroeck
Leestijd 2 min.

Dat er veel gependeld wordt naar Brussel merk je ook aan de cijfers omtrent het gebruik van de trein en het openbaar vervoer tussen 2005 en 2017. De trein scoort 34% in het woon-werkverkeer, een stijging van 2 punten ten opzichte van 2005. Het stedelijk openbaar vervoer (metro, tram, bus) is goed voor 19% van de verplaatsingen, of een stijging van 4 punten ten opzichte van 2005.

Autogebruik neemt af

Het autogebruik in die periode is dan weer sterk afgenomen, van 45% naar 36%. Het aandeel van de zachte mobiliteit als middel om zich naar het werk te begeven daarentegen is gestegen ten nadele van de auto. In het jaar 2017 namen werknemers in 4,4% van de gevallen de fiets om naar het werk te gaan (1,2% in 2005) en 3,5% van hen kozen ervoor om te voet te gaan (2,6 % in 2005).

Jonge bevolking

Voorts is de Brusselse bevolking in 2019 voor het eerst gegroeid tot meer dan 1,2 miljoen inwoners. De Brusselaars blijven gemiddeld jonger dan de Vlamingen en de Walen, met een gemiddelde leeftijd van 37,5 jaar, tegenover 42,7 jaar in Vlaanderen en 41,4 jaar in Wallonië. Toch merken we de laatste jaren een tendens tot veroudering onder de Brusselse bevolking. Voor het derde opeenvolgende jaar steeg de gemiddelde leeftijd na een periode van sterke daling in de de jaren 2000.

Zuiderburen

Wat de buitenlandse EU-nationaliteiten in het Brussels Gewest betreft, staan de Fransen staan nog steeds veruit op de eerste plaats (64.218 inwoners), gevolgd door de Roemenen (41.858), Italianen (33.718), Spanjaarden (28.480) en Polen (23.182). Bij de niet-EU-nationaliteiten komen de Syriërs in de top 3 met 8.474 personen, na de Turken (8.522) en Marokkanen (34.984) die nog steeds bovenaan de lijst staan.