"Asterix is veel meer dan een strip"

In de aanloop naar het 36ste album van Asterix, bood Metro een inkijk in het wondere universum van de gallische stripheld. Omdat ‘De Papyrus van Caesar' vanaf vandaag in de rekken ligt, trokken we voor de zevende en laatste episode naar Parijs voor een exclusief gesprek met scenarist Jean-Yves Ferri en tekenaar Didier Conrad, de erfgenamen van Uderzo en Goscinny.
door
Matthias
Leestijd 4 min.

Al drie jaar lang ligt het lot van Asterix in hun handen.

Was de druk voor dit tweede album minder groot, na het succes van ‘Asterix bij de Picten'?

Jean-Yves Ferri (foto rechts): “Vooral de uitgever was gerustgesteld.”

Didier Conrad (links): “Voor Uderzo was het belangrijk te weten hoe Asterix zou evolueren. De overdracht betekende veel voor hem. Wat voor ons telt, is een album te maken waarop we trots zijn. En de uitgever, die wil zo veel mogelijk verkopen. De perfecte trilogie!”

Voor het eerste album hebben jullie elkaar pas heel laat in het project ontmoet. Deze keer werkten jullie van bij het begin samen. Is dat een voordeel?

Conrad: “We hebben het geluk de enige twee personen ter wereld te zijn die Asterix maken.”

Ferri: “Asterix maken, is een grote kans. Maar we zijn wel gebonden aan heel strikte richtlijnen. We mogen er met niemand over praten.”

Conrad: “Het is inderdaad een heel rare ervaring. En we kunnen er alleen maar met elkaar over praten.”

Dat staat mijlenver af van jullie vorige werk…

Conrad: “Dat is niet te vergelijken. Uderzo had het ons gezegd. Dit is zo'n beroemde strip…”

Ferri: “Het is veel meer dan een strip. Daarom is het zo moeilijk een relevant onderwerp te vinden voor elk album. De Gallische Oorlog sprak me meteen aan. Ik heb een reële invalshoek nodig, een thema om me in het scenario te katapulteren. Ik hoop dat ik voor het volgende avontuur evenveel geluk heb.”

Hoe werken jullie samen?

Ferri: “Voor ‘De Picten' had ik al een compleet scenario klaar, omdat Didier er pas later is bijgekomen. Deze keer hebben we samen gebrainstormd, van zodra ik een paar pistes had. Uderzo en Goscinny werkten ook zo. Aan de reacties van je collega kan je vaak aflezen ‘Hmm, dit zou wel leuk zijn…”

Is Asterix pure alchemie tussen scenario en tekeningen?

Conrad: “Het scenario is meer geestesarbeid, de tekeningen zijn emotioneler.”

Conrad: “Goscinny heeft altijd gewaakt over de kwaliteit van zijn personages. Natuurlijk speelt ook het emotionele aspect mee, maar de basis zat in zijn hoofd. Hij wist echt het onderste uit een thema te halen. Da's buitengewoon, want maar weinig scenaristen zijn zo tot op het bot gegaan.”

In een Asterix-album zitten ook altijd ‘vaste' elementen (de piraten, de banketscène, de karikaturen, de woordspelingen…). Voel je je verplicht om die te gebruiken?

Conrad: “Dat zijn heilige codes. In Kuifje heb je die ook. De lezer verwacht ze, en daar moeten we in zekere zin rekening mee houden. Uderzo en Goscinny hebben die traditie gecreëerd. We moeten dat respecteren.”

Is de lezer niet een beetje de tiran geworden die beslist over de inhoud?

Ferri: “Misschien een beetje, ja. Maar we kunnen onmogelijk rekening houden met elke wens. Iedereen heeft zijn eigen visie op Asterix. Sommigen verkiezen de antieke geschiedenis, anderen hebben het meer voor de woordspelingen, nog anderen willen meer Obelix…”

Conrad: “De lezers maken een mengelmoes van al hun favoriete scènes. Ze stellen hun eigen album samen, dat nooit is verschenen.”

Ferri: “De lat ligt hoog. Het is een beetje zoals wiskunde. We hebben allemaal de termen van de vergelijking, maar we moeten ze telkens weer opdienen aan de lezer, zonder ze allemaal door elkaar te halen. We moeten de volgorde veranderen…”

Conrad: “…en een nieuwe cocktail creëren. Da's niet makkelijk. Het is een kwestie van doseren.”

Asterix betekent voor jou een terugkeer naar het penseel. Hoe is die overgang verlopen?

Conrad: “Voor mijn laatste albums gebruikte ik inderdaad een pen, maar ik had al met een penseel getekend hoor. Ik werkte veel meer met zwarte, vlakke tinten.”

Kan je nu zeggen dat je Asterix in de pols hebt?

Conrad: “Ik denk het niet. Het gaat wel al makkelijker dan vroeger. Ik had meer tijd om betere tekeningen te maken. Ik ken de wereld van Asterix nu beter, maar het is nog altijd niet natuurlijk. Ik kan niet continu op dezelfde manier als Uderzo werken. Ik moet halverwege stoppen en op feedback wachten. Ik toon de uitgever en Uderzo dan een heel propere schets en zij geven dan commentaar. Pas dan werk ik verder. Dat neemt veel tijd in beslag.”

Er zijn verschillende soorten albums. De reisverhalen, en de avonturen die zich bijna alleen in het dorp afspelen. Is die afwisseling gepland?

Conrad: “De uitgever wil het zo. Maar ik vraag me af of we niet nog andere verhaallijnen moeten verzinnen. Het belangrijkste is dat de lezers krijgen wat ze leuk vinden.”

Ferri: “Ik denk dat dit systeem de reeks een zekere dynamiek geeft. Er zijn nog heel wat regio's in Frankrijk die we nog niet verkend hebben.”

Vanuit Parijs, Nicolas Naizy

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Jean-Yves Ferri

 

Voor hij aan zijn Asterix-avontuur begon, had Jean-Yves Ferri al heel wat kilometers in de stripwereld op de teller. Zijn humoristische wapens scherpte hij vanaf 1993 bij Fluide Glacial, met zijn ‘Fables autonomes' en de reeks ‘Aimé Lacapelle'. Daarin volgen we de avonturen van een boer op het platteland van de Tarn, een regio die hem als inwoner van Ariège nauw aan het hart ligt. Als partner van tekenaar Manu Larcenet schrijft hij ook het scenario van de vijfdelige serie ‘Le Retour à la terre'. Samen werken ze nog aan verschillende andere projecten voor de uitgeverij van Larcenet, Les Rêveurs.

Recenter verzorgde Ferri het scenario en de tekeningen van ‘De Gaulle à la plage', een album waarin hij generaal De Gaulle volgt als toerist tijdens een strandvakantie. Een onweerstaanbare parodie, die de oprichter van de 5de Franse Republiek buitengewoon alledaags voorstelt. Als je het ons vraagt, is het dus geen toeval dat Ferri twee jaar geleden werd aangeduid als de nieuwe scenarist van Asterix. De serie die zoveel inspiratie haalt uit het gaullistische Frankrijk…

Didier Conrad

 

De parodie, die kent Didier Conrad als geen ander sinds zijn prille debuut. Hij maakte naam in het blad Spirou in de jaren '80, met ‘Bob Marone' - een pastiche van de avonturier van Henri Vernes – en met de legendarische ‘Onnoembaren'. Daarin trekken drie Amerikaanse gedeserteerde soldaten door de geschiedenis met veel zwarte humor en geweld, dat vaak gecensureerd werd in Spirou. Deze twee series betekenen de start van een lange samenwerking met Yann. Onder het gemeenschappelijke pseudoniem Pearce vertellen ze over de jeugd van Lucky Luke in ‘Kid Lucky' (geschreven door Jean Léturgie) en parodiëren ze het westerngenre met ‘Cotton Kid'. Conrad werkt voor Dreamworks ook mee aan de film ‘The Road to El Dorado'. Tijdens zijn verblijf in de Verenigde Staten maakt hij de reeks ‘Tigresse Blanche', over de avonturen van een Chinese spionne tijdens de burgeroorlog tussen de nationalisten van Chiang Kai-shek en de communisten van Mao Zedong. Asterix is zijn eerste samenwerking met Jean-Yves Ferri.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Recensie: 'De Papyrus van Caesar'

Op het punt om zijn bekende werk ‘Over de Gallische Oorlog' te publiceren, kiest Caesar ervoor om, op advies van zijn raadgever Bonus Promoplus, in zijn papyrus bestseller geen ruchtbaarheid te geven aan het armoricaanse verzet. Maar het gecensureerde hoofdstuk valt in de handen van de klokkenluider Doublepolémix, die asiel krijgt bij Asterix en zijn kameraden. In dit album ‘op het thuisfront' doen Ferri en Conrad een beroep op de waaier aan personages die het dorp bevolken (de kwade trouw van Abraracourcix). Rijk aan steken en knipogen naar de geïnformatiseerde samenleving, doet dit album het œuvre van Goscinny en Uderzo alle eer aan. (nn)

Jean-Yves Ferri en Didier Conrad, De Papyrus van Caesar, Uitgeverij Albert René, 48 p., 9,95 euro