Imago zorgberoepen lijdt onder corona

Een job in de zorgsector is door de coronacrisis een stuk minder aantrekkelijk geworden in vergelijking met niet-zorgberoepen. Dat blijkt uit een onderzoeksnota van Randstad Research. Bij zeven van de tien zorgberoepen bedraagt de daling in aantrekkelijkheid minstens 10%, bij niet-zorgberoepen is dat slechts bij één op de tien jobs.
door
marketing
Leestijd 2 min.

De voorbije twee jaar is de aantrekkelijkheid van sommige beroepen duidelijk afgenomen. Van de twintig geselecteerde functies (tien zorg– en tien niet-zorgberoepen) kon geen enkele een positieve ontwikkeling optekenen. De tien zorgberoepen zijn gemiddeld 12,1% minder aantrekkelijk geworden. Bij de niet-zorgberoepen bedroeg de daling gemiddeld 7%.

De beroepen die het sterkst gedaald zijn qua aantrekkelijkheid zijn farmacoloog (-24%), apotheker(es) (-17%), professor (-16%), vroedkundige (-16%), verpleegkundige en dokter (beide -13%). Ook andere zorgberoepen zoals chirurg (-12%) en bejaardenverzorg(st)er (-10%) dalen minstens 10%.

Niet enkel zorg is minder populair

«De trend is heel duidelijk: alle geselecteerde beroepen waren in 2020 minder aantrekkelijk dan in 2018. Omdat de aantrekkelijkheid van een job niet snel wijzigt, is er een grote aanwijzing dat deze daling er is gekomen onder invloed van de coronapandemie en de eerste lockdown», aldus Jan Denys, woordvoerder en arbeidsmarktdeskundige bij Randstad.

Randstad Research onderzocht ook waaróm mensen een bepaald beroep al dan niet aantrekkelijk vinden. De coronapandemie heeft onze voorkeuren alleszins niet veranderd. Een aantrekkelijk loon, een goede balans werk-privé, goede arbeidsomstandigheden, werkzekerheid en afwisseling vormen net zoals in 2011 en 2018 de top vijf. Bij de beroepen in de zorgsector is de tevredenheid over de arbeidsomstandigheden de laatste jaren echter gedaald, zeker in vergelijking met de niet-zorgberoepen. «Een reden voor bezorgdheid, zeker gezien het maatschappelijk belang van deze beroepen. Met een extra bonus zal dit wellicht niet verholpen kunnen worden», besluit Jan Denys.