Red ons, o Heer: we gaan weer meer naar de mis

Vorig jaar zijn opnieuw meer Belgen naar de mis geweest dan het jaar voordien. Dat blijkt uit het jaarrapport van de Katholieke Kerk. De dalende trend bij doopsels, communies, vormsels, huwelijken en uitvaarten zet zich wel voort.
door
Xavier
Leestijd 2 min.

De Katholieke Kerk heeft op de derde zondag van oktober 2019, een willekeurige datum, 241.029 mensen geteld die een misviering bijwoonden in ons land. Dat is een lichte stijging tegenover diezelfde zondag in 2018, toen er 238.928 bezoekers waren. In 2016 lag dat aantal nog wel boven de 286.000. Grote conclusies kunnen er op basis van het rapport niet gemaakt worden, want bepaalde omstandigheden, zoals het weer, hebben mogelijk een invloed gehad op het aantal bezoekers op de dag van de telling.

Minder doopsels, minder begrafenissen

Toch lijkt het er inderdaad op dat de Belg de weg naar de kerk in 2019 vaker vond dan in het jaar ervoor. Want ook op kerstavond en kerstdag gingen meer Belgen naar de eucharistieviering (551.134 in 2019 tegenover 509.000 in 2018). De Katholieke Kerk maakt zich dan ook sterk dat de traditionele misviering nog lang niet met uitsterven bedreigd is.

Op belangrijke momenten in ons leven trekken Belgen wel steeds minder vaak naar de kerk. Het aantal doopsels is in 2019 gedaald naar 42.051 (tegenover 44.850 in 2018 en 50.867 in 2016). Ook het aantal communies (-3%) en vormsels (-7%) is in 2019 teruggevallen. In 2019 werden er nog 5.971 kerkelijke huwelijken voltrokken, in 2018 waren dat er nog 6.765 en in 2016 zelfs nog 7.859. Ook het aantal kerkelijke uitvaarten zit in een neerwaartse spiraal: vorig jaar waren er 44.920, in 2018 nog 48.407.

Een kwart 'jonge' priesters

In 2019 waren er in België 2.167 diocesane priesters actief, die dus verbonden zijn aan een bisdom. Meer dan de helft daarvan (52,7%) is ouder dan 75 jaar. Een op de vijf priesters (20,3%) is tussen de 65 en de 76, 27% is jonger dan 65 jaar.

Tussen 2018 en 2019 waren er 68 meldingen van seksueel misbruik binnen de Kerk. Twee op de drie slachtoffers waren mannen. 76 procent van de slachtoffers was op het moment van de feiten jonger dan 18 jaar. In 60 dossiers was er een financiële compensatie. Negen dossiers werden doorverwezen naar justitie omdat de verjaring van de feiten niet duidelijk is of omdat de nog levende dader nog een probleem zou kunnen vormen.