Wetenschappers claimen vondst antilichaam tegen COVID-19

Wetenschappers van het Erasmus MC in Rotterdam en de Universiteit Utrecht claimen de vondst van een antilichaam tegen COVID-19. De wetenschappelijke publicatie van de groep van tien wetenschappers ligt ter beoordeling klaar bij het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift Nature, meldt Erasmus Magazine, dat de ontdekking een wereldprimeur noemt.
door
silke.vandenbroeck
Leestijd 2 min.

"Het antilichaam voorkomt dat het virus nog kan infecteren en kan bovendien goed helpen bij de opsporing van het virus», zegt hoogleraar celbiologie Frank Grosveld, een van de ontdekkers namens het Erasmus MC. «We proberen nu een farmaceut aan boord te krijgen - dat ziet er overigens goed uit - die het antilichaam op grote schaal kan produceren als medicijn.»

Veelbelovende stap

Onderzoeksleider Berend-Jan Bosch van de Universiteit Utrecht zegt geen geen valse verwachtingen te willen wekken. «Het is een eerste veelbelovende stap, maar het is nog veel te vroeg om te speculeren over de eventuele werkzaamheid bij mensen. Het onderzoek ligt ter beoordeling bij een vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift. Verder commentaar kan gegeven worden, zodra het artikel is geaccepteerd», aldus Bosch op de website van de universiteit.

Het artikel met bevindingen van de wetenschappers is donderdag al gepubliceerd op een website met de naam BioRxiv, waarop biologen hun onderzoek kunnen publiceren en waarop collega's kunnen reageren. De samenvatting spreekt over een antilichaam tegen SARS2, het coronavirus dat de huidige pandemie met COVID-19 veroorzaakt.

Het antilichaam kan helpen bij de opsporing en preventie van deze vorm van corona-infectie. Volgens Erasmus Magazine moet het antilichaam nog op mensen worden getest, een proces dat maanden vergt.

"Infectie kan gestopt worden"

In het artikel zegt Grosveld dat hij en zijn collega-onderzoekers al een antilichaam hadden geïsoleerd vóór de huidige pandemie. «Van het eerdere onderzoek hadden we nog ongeteste antilichamen in de ijskast staan die niet met alle drie de mutaties reageerden, maar wel met SARS1. Toen de huidige crisis - SARS2 - uitbrak hebben we meteen getest of de antilichamen die met SARS1 reageerden ook reageren op SARS2 en vonden we het nu gepubliceerde antilichaam.»

De vondst is vooral belangrijk voor het maken van een medicijn, aldus Grosveld. «Als je dit als patiënt zou nemen dan is de verwachting - en dat is nog maar een verwachting - dat de infectie in de patiënt gestopt kan worden.» Een echte oplossing is volgens hem een vaccin. «Daar werken anderen aan. Een vaccin ontwikkelen duurt echter al gauw twee jaar. Het medicijn van ons is er, als het allemaal werkt, eerder.»