MOVIES. Pleeggezinnen en onhandelbare kinderen: Nora Fingscheidt over haar film 'System Crasher'

Benni is negen jaar en met haar blonde haar en bleke huid ziet ze eruit als een engeltje. In werkelijkheid is ze eerder een duiveltje, het gevolg van haar traumatiserende prille jeugd. De Duitse film ‘System Crasher' houdt een heikel probleem tegen het licht, zegt regisseur Nora Fingscheidt.
door
quentin.soenens
Leestijd 3 min.

Om je script zo authentiek mogelijk te maken, heb je tijd doorgebracht in de weeshuizen en instellingen waar Benni telkens opnieuw terechtkomt. Wat viel je daar op?

Nora Fingscheidt: «Toen ik pas research begon te doen, had ik een duidelijk idee in mijn hoofd van hoe het eraan toeging. Ik wees spontaan het systeem met de vinger. Het woord ‘system crasher' lijkt ook te zeggen dat het probleem bij het systeem ligt. Overal waar ik kwam, ontmoette ik echter mensen die hun stinkende best doen om die kinderen te helpen. En ze zijn compleet gefrustreerd omdat ze in onmogelijke omstandigheden moeten werken. Ze moeten bijvoorbeeld elk tien kinderen onder hun hoede nemen, van wie er vier bijzondere zorg nodig hebben, en daarnaast moeten ze ook nog eens administratieve taken, schoolopdrachten en doktersafspraken voor hun rekening nemen. Dat is onbegonnen werk.»

Is er een oplossing voor die kinderen?

«Zoals altijd is het een kwestie van geld. Er bestaan speciale instellingen voor kinderen die extreem getraumatiseerd zijn, en waar je twee volwassenen voor drie kinderen hebt. Die initiatieven functioneren goed omdat ze een leefbare omgeving creëren, maar de keerzijde is dat ze duur zijn. Het is ook een pijnlijk dilemma en een heikel debat, omdat die zogenaamde ‘system crashers' meestal geen mooie toekomst te wachten staat. De meesten eindigen op straat, in instellingen of in de gevangenis. Is het dan de moeite om er veel geld in te investeren? Anderzijds blijven het natuurlijk wel mensen.»

Toen je aan ‘System Crasher' begon, had je zelf een kind van twee jaar oud. Was het niet extra zwaar om als jonge moeder deze film te maken?

«Dat was niet simpel, nee. Ik heb zeven jaar aan de film gewerkt en ik heb intussen mijn zoon zien opgroeien. Maar mijn zoon was ook de reden waarom ik een jaar lang geen research heb gedaan. Ik kon niet meer. Ik merkte dat ik een steeds zwarter beeld van de wereld kreeg. Ik zag al die kinderen met al hun gruwelijke verhalen. Op de duur kon ik enkel nog daaraan denken. Ik zag een kast en dacht spontaan aan kinderen die vertelden dat ze daarin opgesloten werden. Als ik een verjaardagsfeestje organiseerde voor mijn zoon dacht ik aan al die mentaal labiele moeders die verjaardagen doen omslaan in ware nachtmerries. Het hield niet op. Ik kon de film en mijn privéleven niet meer scheiden. Toen besefte ik dat het tijd was om een pauze in te lassen.»

Kijk je nu anders naar wat het betekent om een ouder te zijn?

«O ja. Vroeger had ik altijd een slecht geweten. Ik vond mezelf een vreselijke moeder omdat ik mijn jonge kind voortdurend meenam naar filmsets en montagekamers. (lacht) Maar toen ik die kinderen in de opvangtehuizen ontmoette, zag ik hoezeer ze hunkerden naar een beetje aandacht, al was het maar een uurtje. Nu begrijp ik dat ik mijn zoon wel de liefde geef die hij nodig heeft.»

Ruben Nollet