MOVIES. ‘Motherless Brooklyn', de film noir van Edward Norton

Edward Norton weet wat het betekent om tegelijk voor als achter de camera te staan. Hij deed het 19 jaar geleden al met ‘Keeping the Faith' en in het ongewone detectivedrama ‘Motherless Brooklyn' doet hij die krachttoer nog eens over.
door
silke.vandenbroeck
Leestijd 4 min.

Ken je Edward Norton nog? In de jaren 90 was hij hét gezicht van de betere cinema, van zijn rol naast Brad Pitt in ‘Fight Club' tot zijn mythische verschijning als bekeerde nazi in ‘American History X'. Op zijn 50ste zet de acteur zijn parcours als kameleon rustig verder. De ene keer duikt hij op in een gespierde blockbuster (‘The Bourne Legacy, ‘Collateral Beauty'), dan weer zien we hem bij zijn makker Wes Anderson (‘Moonrise Kingdom', ‘Grand Budapest Hotel'). In ‘Motherless Brooklyn', een sfeervolle film noir die zich afspeelt in New York anno jaren 1950, gaat hij voor het eerst sinds 2000 in de regisseursstoel zitten. Hij speelt zelf ook de hoofdrol, als een privédetective die aan een bijzonder syndroom lijdt.

‘Motherless Brooklyn' is gebaseerd op het gelijknamige boek van Jonathan Lethem, maar dat speelt zich af in de jaren 1990. Waarom heb je de actie verplaatst naar de jaren 1950?

Edward Norton: «Omdat het boek eigenlijk een hommage is aan de jaren 1950. Het staat vol verwijzingen naar dat tijdperk. Het zijn er zelfs te veel om in een film te verwerken, want je zou de indruk krijgen dat het allemaal ironisch bedoeld is. Daarom vond ik het een goed idee om die verwijzingen op een bepaalde manier letterlijk te nemen.»

Jouw hoofdpersonage, Lionel, wordt geplaagd door verbale en fysieke tics. Hoe heb je die rol aangepakt?

«Ik heb documentaires bekeken over het syndroom (van Gilles de la Tourette, nvdr) en ik heb met mensen gepraat die het hebben. Ze zijn er zich zeer van bewust dat hun aandoening soms grappig kan overkomen. Als Lionel in een bar staat en aangesproken wordt door een mooie jonge vrouw is hij het tegenovergestelde van iemand als Humphrey Bogart (het toonbeeld van de klassieke noir-held, nvdr). Lionel gedraagt zich belachelijk, de situatie is heel komisch en dat begrijpt hij. Maar je ziet ook dat hij er enorm onder lijdt. Hij moet zelfs opium roken om zichzelf te kalmeren. Op dat moment komt de emotionele dimensie naar boven en daarom is dit zo'n rijk personage.»

Lionel is inderdaad de anti-Bogart. Wou je in deze film ook een ander soort mannelijkheid onderzoeken?

«Nee, of toch niet bewust. Een rol als die van Lionel ligt me beter dan die van een macho, vind ik. Acteurs worden doorgaans aangetrokken door personages voor wie ze niet per se empathie, maar wel begrip hebben. Sommige acteurs houden van constante metamorfose, andere neigen eerder naar ‘iconische' rollen. Dat is voor alle duidelijkheid geen oordeel over de kwaliteit van wat ze doen, hé! Ik vind Harrison Ford bijvoorbeeld een iconische acteur. Hij is minder ‘kneedbaar' dan pakweg Daniel Day-Lewis. Maar ze zijn wel allebei uitstekende acteurs.»

Als je naar je loopbaan kijkt, mogen we jou eerder bij de kneedbare acteurs rekenen. Is er een specifieke rol die je graag zou spelen?

«Niet echt. Ik ben een tweetal projecten aan het schrijven, maar op dit moment wil ik vooral deze film in de zalen krijgen en mijn hoofd leegmaken. Ik heb geen plan. Er is geen personage waar ik nu vol van ben.»

Voel je Lionel nog in jou zitten?

«Nee. Als ik nu naar ‘Motherless Brooklyn' kijk, lijkt de film me… exotisch. Ik heb al afstand van genomen van hem.»

Lukt het je altijd om je personage af te schudden, of zijn er personages die langer in je hoofd bleven malen?

«Nee, voor mij is een personage als een mantel die ik aan de kapstok hang en daar achterlaat.»

Het zijn eerder de fans en de journalisten die jou eraan herinneren?

«Personages beginnen een eigen leven te leiden omdat de buitenwereld een relatie ontwikkelt met hen. Het moeilijkste is trouwens om geen afstand te nemen van een rol en die illusie in stand te houden. Als je een film draait, blijf je met beide voeten in de echte wereld staan, ook al leef je in een soort zeepbel. Om die te creëren zijn er honderden mensen nodig die 15 uur per dag werken. De uitdaging is om ervoor te zorgen dat die zeepbel niet uit elkaar spat. Zelfs als je 's avonds naar huis gaat. En zodra de opnames achter de rug zijn, spat die zeepbel - paf! - kapot en krijg je de echte wereld weer in het gezicht.»