Personen met handicap werken vaker deeltijds

door
Belga
Leestijd 2 min.

Wanneer mensen ernstige hinder ondervinden door een handicap of een langdurige aandoening of ziekte, dan heeft dat ook een duidelijke impact op hun werksituatie. Net geen kwart (24 procent) van 15- tot 64-jarigen onder hen heeft een job, terwijl dat bij de totale bevolking van 15 tot 64 jaar 65 procent is. Dat blijkt uit cijfers die het statistiekbureau Statbel bekendmaakt naar aanleiding van de Werelddag voor personen met een handicap morgen. Uit de gegevens van Statbel blijkt dat de werkloosheidsgraad bij de 15- tot 64-jarigen met een handicap of langdurige gezondheidsproblemen 9 procent hoger ligt dan bij de totale bevolking (7 procent). De overgrote meerderheid (74 procent) van mensen die ernstige hinder ervaren, is inactief. "Dit betekent dat men geen job heeft, er geen zoekt of niet beschikbaar is voor werk", zegt Statbel.

Van de 15- tot 64-jarigen met een handicap of langdurige gezondheidsproblemen die een baan hebben, is 41 procent deeltijds aan de slag. Bij de totale beroepsbevolking ligt dat aandeel op een vierde. Bij de vrouwen onder hen stijgt het aantal deeltijds werkenden zelfs tot 62 procent, tegenover 41 procent van alle werkende vrouwen.

Voorts blijkt dat bijna de helft (46 procent) van de werkenden die ernstige hinder ervaren, aangepast werk hebben. Die bijstand bestaat voornamelijk uit een aangepast takenpakket - zowel het soort taken als de hoeveelheid -, maar ook bijvoorbeeld bijkomende hulp van collega's en aangepaste accommodatie.

Statbel nam ook het profiel van de personen met een handicap of met langdurige gezondheidsproblemen onder de loep. In België ondervindt 9 procent van de bevolking tussen 15 en 64 jaar ernstige hinder bij alle dagelijkse activiteiten door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen. Ouderen (50 tot 64 jaar) zijn in die groep oververtegenwoordigd (55 procent). Daarnaast blijkt dat personen die ernstige hinder ondervinden, gemiddeld genomen lagergeschoold zijn: 48 procent van hen heeft maximaal een diploma lager secundair onderwijs (26 procent bij totale bevolking) en slechts 15 procent heeft een diploma hoger onderwijs (34 procent bij totale bevolking).

bron: Belga