Tekort op Brusselse begroting bedroeg in 2018 geen 600, maar 912 miljoen euro

door
Belga
Leestijd 2 min.

De Brusselse regering heeft het tekort op de begroting 2018 maar liefst 312,7 miljoen euro te laag ingeschat. Het bedraagt niet 599,5 miljoen maar 912,2 miljoen euro, zo schrijft het Rekenhof in zijn 24ste Boek, dat wordt voorgelegd aan het Brussels Parlement en de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Het nettotekort vertegenwoordigt nagenoeg 22 procent van de totale netto-ontvangsten. Daarnaast heeft het Rekenhof een afkeurend oordeel geformuleerd over de algemene rekening 2018 van de gewestelijke entiteit, die bestaat uit de diensten van de regering en 22 autonome bestuursinstellingen (ABI). Het hof onthield zich over de rekening van de Brusselse brandweer (DBDMH) en formuleerde één afkeurend oordeel over het Parkeeragentschap. Over 13 rekeningen formuleerde het Rekenhof voorbehoud en de rekeningen van 7 ABI's kregen een goedkeurend oordeel.

Het Rekenhof merkt in zijn 24ste boek grote problemen bij het aangekondigde begrotings- en vorderingensaldo voor het jaar 2018. Zo werd de rekening van de begroting 2018 gesloten met een nettotekort (zonder schuldverrichtingen) van 599,5 miljoen euro, dat volgens het Rekenhof echter 312,7 miljoen euro te laag geschat is. "Het nettotekort beloopt bijgevolg 912,2 miljoen euro, en vertegenwoordigt nagenoeg 22 % van de totale netto-ontvangsten", luidt het in een mededeling.

Het door het INR (Instituut voor Nationale Rekeningen) berekende vorderingensaldo 2018 bedraagt -437,3 miljoen euro, terwijl de begrotingsraming van het Gewest uitkwam op een vorderingensaldo met nulwaarde. Dat verschil vloeit voort uit de uitzonderlijke investeringsuitgaven (zoals de renovatie van de tunnels) en veiligheidsuitgaven (in de nasleep van de aanslagen van 22 maart) die de Brusselse regering voor 349 miljoen euro had geneutraliseerd bij de opmaak van de begroting. Maar het Rekenhof merkt op dat België in 2018 geen formele vraag aan de Europese Commissie gericht heeft om de flexibiliteitsclausule te mogen gebruiken om overheidsinvesteringen te kunnen uitsluiten bij de berekening van zijn structureel saldo.

De directe gewestschuld bedroeg eind 2018 3,4 miljard euro of 406 miljoen meer ten opzichte van 2017. Die schuld is in de periode 2015-2018 met 614,3 miljoen euro gestegen, onder meer wegens de extra financieringsbehoeften die met strategische investeringen samenhangen. De geconsolideerde brutoschuld bedraagt volgens het INR 5,5 miljard (+584 miljoen ten opzichte van 2017). De schuldratio, d.i. de verhouding tussen die geconsolideerde schuld en de totale ontvangsten in ESR-termen, stijgt van 105,5 % naar 109,4 % in een jaar tijd.

bron: Belga