Antwerpen en Limburg hinken achterop wat aantal werkenden betreft

door
Belga
Leestijd 2 min.

De provincies Antwerpen en Limburg hinken achterop voor wat de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen betreft. West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant zijn dan weer koploper. Dat blijkt uit cijfers die professor Arbeidseconomie Stijn Baert van de UGent publiceerde en die woensdag ook in Het Laatste Nieuws staan. De werkzaamheidsgraad drukt het werkende deel van de bevolking tussen 25- tot 64 jaar uit. Terwijl de werkloosheid al jaren spectaculair aan het dalen is, gebeurt niet noodzakelijk het omgekeerde voor de werkzaamheidsgraad. Mensen kunnen immers niet aan het werk zijn omwille van andere redenen (brugpensioen, ziekte, leefloon, huishoudelijk werk,...). Vlaams formateur Jan Jambon zou volgens Het Laatste Nieuws streven naar een werkzaamheidsgraad van 80 procent in Vlaanderen, maar uit cijfers van professor Baert blijkt dat er in sommige regio's nog veel werk is.

Enkel West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant zitten dicht bij dat streefcijfer, met een werkzaamheidsgraad van respectievelijk 79,6 procent en 79,5 procent in 2018. Het percentage werklozen (mensen die actief een job zoeken, red.) ligt er wel erg laag, respectievelijk op 1,7 procent en 2,5 procent.

In Oost-Vlaanderen bedraagt de werkzaamheidsgraad 78,6 procent, maar tegelijk kampt deze provincie met het laagste aantal werklozen (1,6 pct).

Het zijn vooral de provincies Antwerpen (75,5 pct) en Limburg (74,5 pct) waar er nog werk aan de winkel is. Die laatste provincie doet het zelfs slechter dat het EU-gemiddelde van 75,1 pct en ook slechter dan de Waalse provincies Waals-Brabant (75,1 pct) en Luxemburg (74,8 pct). In Limburg ligt de werkloosheid met 2,4 pct wel lager dan in Antwerpen (2,7 pct), maar het aantal inactieven piekt er op 23,1 procent.

De situatie is nog problematischer in Namen (70,4 pct werkzaamheidsgraad), Luik (66,2 pct) en vooral Henegouwen (63,4 pct). Bovendien is in geen enkele Waalse provincie het percentage werklozen lager dan in om het even welke Vlaamse, en dit beeld is al tien jaar onveranderd gebleven, merkt de professor op. Het aantal inactieven piekt in Henegouwen op 30,6 procent, in Luik ligt hun aantal op 28,7 procent.

De regionale verschillen zijn volgens de professor vermoedelijk het gevolg van een verschillende samenstelling van de bevolking, onder meer naar opleidingsniveau en migratieachtergrond. Ook verschillen op gemeentelijk niveau rond het activeren van leefloners, kan een verklaring zijn.

Tegelijk stelt de arbeidseconoom vast dat het aantal werklozen relatief laag ligt, vooral in Vlaanderen. Om de werkzaamheidsgraad op te krikken, zullen de volgende regeringen dus ook deels moeten focussen op het activeren van de inactieven, klinkt het.

bron: Belga