Dood van Hammarskjöld achtervolgt VN sinds 1961

door
Belga
Leestijd 3 min.

De Tanzaniaanse ex-rechter Mohamed Chande Othman zal in principe in juli zijn finaal rapport klaar hebben over de omstandigheden van de dood van de tweede secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Dag Hammarskjöld, in de nacht van 17 op 18 september 1961 in Noord-Rhodesië (het huidige Zambia). Die dood, in volle secessie van Katanga, is sinds de jaren 90 herhaaldelijk opnieuw in de schijnwerpers gekomen, wat de VN in 2014 ertoe aanzette om de zaak opnieuw te openen. In de weken die volgden hebben de autoriteiten van Noord-Rhodesië een onderzoekscommissie in het leven geroepen die tot het besluit kwam dat een menselijke fout aan de basis lag van de crash van de DC-6, die Hammarskjöld vervoerde tijdens zijn bemiddelingsmissie tussen de regering van Congo en de leider van Katanga, Moïse Tshombe.

De Verenigde Naties hadden destijds ook hun onderzoekscommissie opgericht, die haar eindrapport afleverde in april 1962. De conclusies waren erg voorzichtig. De vijf onderzoekers meenden dat niets sabotage of een aanval van buitenaf kon hard maken, maar dat dat laatste ook niet uit te sluiten viel. En als ze een hypothese formuleerden van een accidentele oorzaak, preciseerden ze dat ze daar geen bewijzen voor konden leveren.

Sindsdien was de zaak voer voor theorieën, met name over een aanval die zou uitgevoerd zijn door Katangese huurlingen met een klein trainingsvliegtuig Fouga Magister van de Avikat, de Katangese luchtmacht. Daarnaast bestaat ook een complottheorie over een samenzwering tussen Londen, Washington en Pretoria, ondersteund door documenten die in 1998 ontdekt werden door de Zuid-Afrikaanse Waarheids- en Verzoeningscommissie. In 2007 bevestigde een Franse diplomaat, Claude de Kémoularia, een naaste medewerker van Hammarskjöld, van zijn kant dat hij in 1967 in contact gebracht werd met twee Belgische ex-huurlingen en een Belgische piloot met de naam "Beukels", die verklaarden de DC-6 neergehaald te hebben.

De publicatie in 2011 van het boek van de Britse historica Susan A. Williams "Who Killed Hammarskjöld? The UN, the Cold War and White Supremacy in Africa" deed de speculatie heropleven. In september 2013 bracht een onafhankelijke commissie van vier juristen een rapport uit waaruit blijkt dat een aanval op het vliegtuig een mogelijkheid is.

De zaak kwam in maart 2014 terug op de VN-agenda. Secretaris-generaal Ban Ki-Moon informeerde de Algemene Vergadering dat hem nieuwe elementen voorgelegd waren. Eind december keurde de Algemene Vergadering een resolutie goed met de vraag aan de secretaris-generaal om een onafhankelijke expertengroep aan te duiden om de nieuwe elementen te onderzoeken. De Zweedse regering nam ondertussen een meer aanvallende houding aan om duidelijkheid te krijgen over de dood van een van haar illustere staatsburgers.

In juli 2015 oordeelde de VN dan, op basis van een eerste rapport, dat het onderzoek voortgezet moest worden. In het najaar van 2017 bestempelde een rapport van Othman, die de expertengroep leidt, het als "aannemelijk dat een daad of dreiging van buitenaf het ongeval veroorzaakt heeft, ofwel door een directe aanval die de crash van het vliegtuig veroorzaakt heeft, ofwel door een tijdelijke afleiding van de piloten".

Verschillende landen is gevraagd om mee te werken aan het onderzoek, waaronder België, voormalige koloniale macht in Congo, maar ook Frankrijk, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Zuid-Afrika. Die laatste twee hebben zich niet erg coöperatief getoond. Zo hebben ze de resolutie van 24 december 2017 naast zich neergelegd, waarin hen gevraagd wordt om een onafhankelijke verantwoordelijke op hoog niveau aan te duiden die zou overgaan tot een gericht intern onderzoek van hun archieven. België heeft die opdracht gegeven aan Guy Rapaille, voormalig voorzitter van het Comité I, dat toezicht houdt op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Het verslag van Othman zal nog vertaald moeten worden alvorens het in september aan de Algemene Vergadering voorgelegd wordt.

bron: Belga