Pendelaar Robben: “Ik ben altijd een beetje de klasclown geweest”

Elke week grijpt Metro een pendelaar bij de kraag voor een kort gesprek. Achter elke anonieme reiziger schuilt immers een verrassende persoonlijkheid. Deze week is het de beurt aan , een 18-jarige student sportjournalistiek.
door
Janne
Leestijd 3 min.

ZICHT

In september ben ik voor de eerste keer alleen met mijn vrienden op reis geweest, naar Boedapest. Het was de mooiste reis die ik al gemaakt heb. Ik ken mijn beste vrienden allemaal al sinds de kleuterklas of lagere school. We speelden ook in dezelfde voetbalploeg. Tot vorig jaar, want dan is iedereen ermee gestopt, behalve ik. Ik vind het jammer, maar ik respecteer het. Zij hebben voor de scouts gekozen, ik voor het voetbal. Gelukkig wonen we allemaal in dezelfde buurt en in september gaan we opnieuw op reis.

GEHOOR

Ik luister constant naar muziek, vooral naar hiphop. Ik schrijf ook zelf teksten. Bijna twee jaar geleden ontmoette ik een vriend die er ook mee bezig was. Hij kende een producer en zo ben ik ook begonnen. Ik rap in het Engels als Robbish. Die naam zat al heel lang in mijn hoofd. Ik kan echt onder de indruk zijn van muzikanten die moeilijke onderwerpen zo goed kunnen verwoorden. Als je dan ziet hoe sommige Nederlandse rappers met een paar onnozele woorden zo gemakkelijk scoren, maakt dat me kwaad.

SMAAK/SPRAAK

Ik eet vaak uit verveling. Vroeger ging ik meestal op zoek naar koekjes en chips of als het echt moest, een stuk fruit. Sinds kort probeer ik toch gezonder te eten. Als ik dan bij mijn vriendin kom, waar de koekenkast altijd uitpuilt van lekkernijen, doet het wel pijn om nee te zeggen. Maar ik hou het wel vol. Ik kon altijd eten wat ik wilde, zonder bij te komen. Op een bepaald moment stopt dat en dan moet je snel zijn. Ondertussen zie ik mijn vrienden die gestopt zijn met voetballen allemaal verdikken.

REUK

Ik heb al vijf keer mijn neus gebroken, bijna altijd tijdens het voetballen. Die keer toen ik een goal binnenkopte en tegelijk de voet van een tegenstander in mijn gezicht kreeg, was de ergste. Daarna stond mijn neus helemaal scheef. Ik heb er echt mee gezeten. Na de operatie was ik nog onzekerder, omdat hij niet helemaal terug recht stond. Ik dacht: ik ga nooit een lief vinden! (lacht) Als ik nu een bal in mijn gezicht krijg, voel ik meteen aan mijn neus. Maar ik ga ervan uit dat het nog zal gebeuren.

TAST

Het eerste dat ik kreeg toen ik geboren werd, was een truitje van RSC Anderlecht. Al sinds mijn derde wilde ik voetballen. Op vijf jaar was ik eindelijk oud genoeg om te beginnen en sindsdien ben ik nooit meer gestopt. Vroeger wilde ik profvoetballer worden, maar eigenlijk voetbal ik vooral omdat ik het graag doe. Ik speel nu al mijn vijftiende seizoen bij Tenstar Melle en ben er nog nooit met tegenzin naartoe getrokken. De combinatie met studies of werk wordt wel moeilijk, maar stoppen doe ik nooit.

ZESDE ZINTUIG

Ik probeer van alles de humor in te zien. Ik ben altijd een beetje de klasclown geweest. Op school zaten ook mijn vrienden, dan moest ik er ook plezier maken. Ik kon toch niet een hele dag zwijgen en stilzitten? Ik ben vaak in de problemen gekomen. Bijna elk jaar moest ik vechten om er te geraken, maar uiteindelijk heb ik mijn diploma behaald. Daar ben ik trots op. Ik heb het sommige leerkrachten lastig gemaakt, maar ik heb me wel geamuseerd en er veel vrienden aan overgehouden. Ik heb geen spijt.

Tekst door Pieter Lantsoght

Foto door Janne Vanhemmens