Minister van Mobiliteit François Bellot: "De komende jaren zal het aantal treinreizigers fors stijgen"

Mobiliteit is een van de belangrijkste thema's van de verkiezingen op 26 mei. François Bellot, minister van Mobiliteit en lijsttrekker van de MR in Dinant, hoopt dat de volgende regering het beleid zal voortzetten dat hij deze legislatuur heeft gevoerd.
door
silke.vandenbroeck
Leestijd 5 min.

Spoorvervoer is een belangrijk onderdeel van het mobiliteitsbeleid. Hoe beoordeelt u de evolutie van de NMBS sinds uw komst als minister van Mobiliteit?

«Ik had twee prioriteiten: het aantal passagiers verhogen en Infrabel en de NMBS moderniseren om hen voor te bereiden op de toekomst. Ik ben begonnen met een inventaris op te maken. De NMBS trok naar de provincies en gemeenten om hun verwachtingen beter te kennen. In 2016 hebben we 72 treinen toegevoegd. In 2017 verhoogden we het aanbod met 5,1% of ongeveer 200 nieuwe treinen. Dat beleid werpt vruchten af: het aantal passagiers steeg in 2016 met 3,4% en in 2017 met 3,6%. Die trend kwam begin dit jaar nog in een stroomversnelling, met een stijging van 4,6% in januari. In passagiersaantallen gingen we van 227 miljoen bij de lancering van het plan in 2016 naar 245 miljoen vandaag. Dat bewijst dat we het nieuwe aanbod hebben uitgerold daar waar er vraag naar was.»

Kan het spooraanbod nog verder groeien?

«Ik ben altijd overtuigd geweest van de troeven van de trein. En vandaag zijn alle voorwaarden vervuld om te blijven groeien. Vorig jaar nam het aantal gereden kilometers met de auto voor de eerste keer met 1% af. Er is een reëel besef van de noodzaak van een nieuwe mobiliteit. Kijk maar naar de klimaatmarsen in heel het land. De afgelopen jaren hebben we veel geïnvesteerd om de toekomst voor te bereiden.»

Geef eens een voorbeeld?

«Toen ik minister werd, wou ik niet meer investeren in prestigestations maar in wat een verschil maakt voor de reiziger. De NMBS zal begin volgend jaar nieuw rollend materieel krijgen, de M7-treinstellen. Die zullen de capaciteit met 20.000 plaatsen vergroten. We hebben ook enkele lijnen geüpgraded. Op de verbinding tussen Brussel en Luxemburg werd de maximumsnelheid verhoogd van 130 naar 160 km/u. Daarmee komt de reisduur tussen beide steden op 2u05, in plaats van 3u05 vroeger. We hebben parkings gebouwd in de buurt van de stations, met 10.000 plaatsen voor auto's en 50.000 voor fietsen. Ik heb ook een samenwerkingsovereenkomst tussen de verschillende parlementen verkregen, die garandeert dat er de komende twaalf jaar geen lijnen – en zeker geen kleine – verdwijnen.»

Het GEN laat wel nog altijd op zich wachten…

«Nochtans is er vooruitgang. Sinds 2009 wisten de regeringen dat er financieringsproblemen zouden zijn. Dat moest weer in handen genomen worden. Ik ben begonnen met 1 miljard euro vrij te maken om investeringen te financieren die het gebruik en dus de inkomsten boosten, en bij uitbreiding ook de investeringscapaciteiten. Het vervolg van de financiering is verzekerd. Het netwerk zal in 2031 klaar zijn, maar er zullen al vanaf 2024 treinen rijden die extra capaciteit bieden.»

Een van de grote problemen waarover reizigers klagen, is de stiptheid. Hoe valt die te verbeteren?

«Zodra ik in mijn huidige functie ben gestart, heb ik de benoeming van lijnmanagers gevraagd om het vooruit te laten gaan. De situatie is verbeterd, maar vorig jaar waren er opnieuw problemen. Die zijn deels de schuld van de NMBS en Infrabel. Ik reken op de modernisering van het materieel om panneproblemen op te lossen. We gebruiken soms oud materieel dat niet betrouwbaar genoeg is. De nieuwste Desiro-treinen hebben slechts 18 pannes per miljoen kilometer, tegenover 48 voor de rest van het rollend materieel. Het 'predictief onderhoud' dat de NMBS heeft ontwikkeld, zal ook problemen helpen voorkomen. Tot slot is 30 tot 50% van de vertragingen het gevolg van externe factoren, zoals diefstal van kabels en ongelukken met personen. Ook daar zoeken we naar oplossingen. Infrabel lanceert meer campagnes om te voorkomen dat mensen de spoorweg oversteken, wat nog altijd ongelukken veroorzaakt. Ik ben wel blij dat de resultaten sinds het begin van het jaar weer wat beter zijn.»

De oppositie beschuldigt de regering ervan de middelen voor het spoor te hebben verkleind...

«Het tegendeel is waar. Alle investeringen waarover ik het had, zijn mogelijk gemaakt door de middelen die we hebben vrijgemaakt. En toen ik de teugels in handen kreeg, was er niets verzekerd voor de komende jaren. Ik stel trouwens vast dat de NMBS en Infrabel geen vragende partij zijn voor meer middelen. Dat zou meer simultane werken betekenen, en daar zijn de reizigers de dupe van.»

De modernisering van de NMBS was een van uw prioriteiten. Bent u tevreden?

«De NMBS evolueert goed. Ik wil de spoorwegbeambten bedanken. Het zijn allemaal mensen die erg van hun werk houden. Het was essentieel om de productiviteit te verhogen, teneinde de liberalisering van het spoor vanaf 2023 voor te bereiden. Ik zeg niet dat we treinen van andere bedrijven op het Belgische netwerk zullen zien, maar de Europese Commissie heeft ons gewaarschuwd dat de dienstverlening beter moet als we niet willen dat de markt wordt opengesteld voor andere operatoren. Ik ben heel blij dat het bedrijf flexibeler is geworden, dat er spontaan extra treinen worden ingelegd naar de kust bij mooi weer en bij culturele evenementen... We moeten verder in die richting.»

Wat verwacht u van de volgende mobiliteitsminister?

«Dat die het huidige beleid voortzet. Hij moet de vraag bestuderen, prioriteiten stellen en erop reageren. Dankzij de roadshows in provincies en gemeenten om hun verwachtingen te kennen, kunnen we het aanbod aan de vraag aanpassen. Als we zo verdergaan, met een goede communicatie, ben ik ervan overtuigd dat het aantal treinreizigers de komende jaren nog fors zal stijgen.»

Camille Goret

 

"De verschillende operatoren moeten samenwerken"

Voor mobiliteitsspecialisten moet het spoorwegnet de ruggengraat van het transportnetwerk in ons land worden. Vooral met een GEN dat de dichtstbevolkte gebieden bedient. Om van het nieuwe netwerk een succes te maken, is er een efficiënte coördinatie nodig van het regionale openbaar vervoer en van de infrastructuur voor zachte mobiliteit, zegt François Bellot. «Bussen moeten reizigers naar het station brengen», aldus de minister van Mobiliteit. «Ik ben dus niet blij met de sluiting van buslijnen in bepaalde zones», zegt hij. «Als de verschillende actoren de handen in elkaar slaan, dan werkt het. Kijk maar naar de citypass in Luik.» Met dit combi-abonnement voor TEC en NMBS, dat in juni vorig jaar werd gelanceerd, kunnen gebruikers zich in de hele agglomeratie verplaatsen met één enkel ticket (50 euro per maand volle prijs). In Charleroi heeft die formule minder succes. Dat is volgens de minister te wijten aan een gebrek aan coördinatie.(cg)