MOVIES. "Het Japanse gezin is volop aan het veranderen"

Hij wordt de nieuwe Miyazaki genoemd (de meester van de Japanse anime, bekend van ‘Totoro', ‘Ponyo', Spirited Away'…). Maar regisseur Mamoru Hosoda is niet aan zijn proefstuk toe. Hij was de drijvende kracht achter de Digimon-franchise en creëerde zijn eigen studio. Met zijn nieuwe animatiefilm ‘Mirai' treedt hij nu eindelijk toe tot het rijk der groten.
door
Janne
Leestijd 3 min.

‘Mirai' is het verhaal van Kun, een jongen die reageert op de geboorte van zijn zusje. Hoe doe je dat, naar de wereld kijken door de ogen van een vierjarig kind?

Mamoru Hosoda: «Hoe ouder ik word, hoe meer ik de onbezonnenheid van kinderen en hun blik op de wereld benijd. Hun fascinatie en verwondering. Wat voor ons fantasie is, kan voor een kind perfect reëel zijn. Als volwassene kan je je die vergeten emoties proberen te herinneren. En cinema kan daarbij helpen. Daarom wou ik dit verhaal vertellen. Om terug te keren naar die magische momenten.»

Wat is jouw eerste herinnering?

«Mijn eerste schooldag toen ik drie was. Het was een zonnige, heldere dag in april. Ik weet nog dat ik absoluut op mijn driewieler wou gaan, maar mijn ouders wilden niet.» (lacht)

Is je visie op de wereld veranderd sinds de film?

«Natuurlijk! Maar mijn waarden zijn vooral geëvolueerd toen ik papa werd. Mijn eerste kind was compleet van de kaart toen het tweede geboren werd. Hij is beginnen te huilen en kreeg woedeaanvallen. Hij was bang dat onze liefde naar zijn zusje zou gaan. Dat intrigeerde me, omdat ik zelf enig kind ben.»

Waarom hebben de ouders in de film het zo moeilijk om met die situatie om te gaan?

«Japanse gezinnen zitten in een overgangsfase. De traditionele visie van het gezinsmodel, met vastgelegde rollen voor de vader en de moeder, verandert compleet. Van buitenaf wordt de Japanse cultuur als traditionalistisch gezien, maar onze gezinnen evolueren. Mijn generatie probeert zichzelf te definiëren en daar worstelt het koppel in de film mee. Ze vragen zich af of ze in de juiste richting gaan. Veel van hun dialogen zijn geïnspireerd op die tussen mijn vrouw en ik.»

Foto Studio Chizu

Heb je met psychologen gepraat om zulke diepgaande personages uit te vinden?

«No way! Ik heb geen enkele specialist ontmoet. (lacht) De research begon vooral bij onze eigen kinderen. Waarom huilt hij? Waarom is hij kwaad? Hoe amuseren ze zich? We hebben hen al die vragen ook echt gesteld.»

Heel wat mensen vergelijken je film met ‘Ponyo' van Miyazaki.

«Ik ben een beetje beschaamd om het toe te geven, maar ik heb die nooit gezien. (lacht) Dat klinkt verrassend, maar ik heb zijn werk niet meer gevolgd sinds ‘Prinses Mononoke' (1997). Ik heb meegewerkt aan ‘Howl's Moving Castle' voor Ghibli, de animatiestudio van Miyazaki. Ik was de regisseur, maar moest het project verlaten. Miyazaki heeft het toen zelf overgenomen. Sindsdien heb ik het heel moeilijk om naar zijn films te kijken. Maar ik heb wel genoten van ‘The Wind Rises'.»

Intussen heb je je eigen studio. Hoe verschilt die van Ghibli?

«We maken alleen langspeelfilms en krijgen geen bestellingen van externe producenten. Al onze projecten ontstaan binnenshuis, zodat we ons niet moeten plooien naar het geld. Daarom maken we ook maar één film om de drie jaar. Onze studio is een plek waar we animatie kunnen pushen om nieuwe dingen uit te drukken. Artistieke vrijheid is essentieel om de verhalen te producen die we willen vertellen.»

Was het moeilijk om het gezicht van Kun te tekenen?

«Nee, ik had een heel precies model in mijn hoofd… mijn zoon. En mijn dochter heet Mirai. Wil je een foto zien?»